Interview

'Ik zou politici een oorvijg willen geven.'

Rajae El Mouhandiz (1979) is zangeres, componiste, producent, maker van korte films en (muziek)theater.
Door
Dirk Monsma
4/9/2019
Ze was de artistiek leider van de Hijabi Monologen Nederland door en over Islamitische vrouwen die in het dagelijkse leven een hijab (hoofddoek) dragen. Afgelopen seizoen toerde ze door het land met een solovoorstelling Thuis Ontheemd #2. Momenteel is ze gastcurator van de tentoonstelling Modest Fashion: Een internationaal fenomeen in kunst en mode, in het Stedelijk Museum Schiedam. Met kunst onderzoekt zij urgente maatschappelijke thema’s en maakt die zichtbaar en bespreekbaar. Binnenkort richt zij haar eigen stichting Ellae op, een artistiek platform dat inzet op de positie van de vrouw, haar (politiek) stem en haar rechten. Ze is gevraag door het theater lab van de Georgetown Universiteit om een Engelstalig vervolg te maken op Thuis Ontheemd, dat in 2021 in Washington in première moet gaan. We ontmoeten elkaar in de foyer van het Nieuwe Luxor Theater waar ze als nieuwe maker een thuis had. Die periode is afgerond.

Rajae El Mouhandiz: ‘Er is geen mal waarin ik kan worden gegoten. Ik heb een vriend, hij woont in New York en hij is hindoe. Als je zou zeggen: ‘Ze is Marokkaans’, dan denk ik: ‘Ja maar, ik ben hier in Nederland genurtured’. Ik ben misschien Amsterdams, of liever Osdorps opgevoed. Ik leef nu in Rotterdam-West en daar verhoud ik me toe. Ik kijk om me heen en vraag me af met wie ik een klik heb, op basis van: Wie ben jij, wie ben ik.’

Juf Hennie

Rajae: ‘Mijn moeder, zus, broers en ik gingen toen ik drie jaar was weg bij mijn vader. Wij woonden in een tehuis bij de Berlagebrug aan de Amstel. Na negen maanden kwam er een flatje  vrij in de Cruuskerkstraat in Osdorp en ontstond er rust. Er was op loopafstand een school en een kinderboerderij in een park. Osdorp was dorps, daar had je nog geen hoogbouw, behalve de Sloterplasflats. Ik wist niet beter dan dat je buiten speelde en dat er veel ruimte was met groen. Als ik naar de winkels ging dan kreeg ik een plakje ossenworst van de slager.

Een buurmeisje om de hoek zat op balletles en zei: “Ga je mee?” Ik had geen idee wat dat was, maar mijn oudere zus en ik mochten mee, hand in hand door het parkje naar de plek waar juf Hennie balletlessen gaf. Ik kwam binnen en het was alsof het licht ineens werd aangedaan. Ik hoorde pianomuziek. Het zal Chopin geweest zijn of iets balletterigs. Ik straalde en kwam tot leven. Het was voor mij een spirituele ervaring. Ineens is er de schoonheid in de beweging en de lichtheid van de combi muziek en iets mogen doen met creativiteit en gevoel. Ik ging helemaal anders naar huis.

Mijn moeder kon de balletlessen niet betalen, maar juf Hennie zei: “Kom toch maar”. Ik was vier. Het was de tijd van televisie met drie kanalen, een radio, een draaitelefoon en Mens Erger Je Niet als entertainment. Er stond thuis veel Raï muziek aan en de Top 40 met Michael Jackson en Madonna. Alles was met cassettes. Dat was de tijd waarin ik begin jaren tachtig opgroeide. Uiteindelijk had mijn moeder op de markt videobanden gekocht met van die cassettebandjes van cheikha´s, Marokkaanse danseressen, een soort Marokkaanse cabaretdans en dan dansten we met zijn allen in de huiskamer.’

Adoptie-oma

‘Op een gegeven moment had ik een oma geadopteerd, daar vertelde ik over in mijn theaterstuk. Mijn moeder kreeg taalles van een mevrouw en ik vond haar leuk. Mijn zusje en ik vroegen of zij onze adoptie-oma wilde zijn. Dat wilde ze. En omdat ik muzikaal was zei ze: “Wil je op algemene muzikale vorming, zodat je leert notenlezen?” Het bleken educatieve programma´s te zijn zoals naar een orkest luisteren met steeds een solo-instrument, zodat je kennis kon maken met verschillende muziekinstrumenten. Daar hoorde ik de hoorn, en zei: “Dat wil ik spelen”. Omdat ik dan eerst blokfluit moest leren spelen, heb ik onderhandeld: “Ja, dat kan ik mezelf wel aanleren. Als ik ervoor zorg dat ik het binnen een bepaalde tijd zelf geleerd heb, mag ik dan die hoorn?” Dat ben ik gaan doen op mijn christelijke basisschool de Johannesschool met een harmonieorkest Jong Excelsior. Daar heb ik jaren op gezeten en kreeg van Yvonne hoornles. Ik pakte het instrument op en toeterde er meteen een goede toon uit. Ze zei: “Je hebt er feeling voor”. Ik ontving een leeninstrument en kwam met zo´n hoorn thuis. Het hele Marokkaanse gezin keek van: “Wat is dat voor toeter?”’

De adoptie-oma zorgt voor structuur en regelt dat Rajae naar de echte muziekschool kan gaan. Ze krijgt privéles van Agnieta de Bie bij de Muziekschool Amsterdam aan de Bachstraat en speelt met haar vrienden bij Jong Excelsior in een orkest. Het vergroot haar actieradius van het dorpse Osdorp naar Amsterdam-Zuid. De volgende stop zal het Utrechts conservatorium aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht worden.

Kinderrechten

Rajae: ‘Ik vertrok bij juf Hennie toen ik twaalf of dertien was, omdat ik op spitzen mocht beginnen op een betere balletschool in Badhoevedorp. Ik heb in totaal tien jaar gedanst, en ben gestopt toen ik werd afgewezen bij de Nationale Balletaccademie. Mijn ballet-vriendinnetje en ik mochten met z’n tweeën auditie doen op advies van een van de docenten. Zij was minder goed dan ik, technisch was ik beter. Ik pakte de dingen makkelijker op, mijn choreografieën waren beter en ik was een betere uitvoerder. Het ging over uiterlijk. Ik had al borstjes en zij had echt zo´n jongenslichaampje. Zij mocht naar de tweede ronde. Kinderen zijn heel eerlijk. Je weet gewoon wie beter is. Maar ik maakte ook muziek, dus ik zei: “Weet je wat? Dan ga ik gewoon verder met muziek, want daar gaat het om het talent”. Het was voor mij als veertienjarige heel zwart-wit. Ik vond het onrechtvaardig. De danswereld snapt sowieso niet hoe de wereld in elkaar zit. Zo dacht ik er toen over…

Op de dag dat mijn moeder zei: “Je moet stoppen met muziek”, ben ik weggegaan. Een gastarbeidersgezin is niet bezig met een kunstcarrière, maar ik heb het boek kinderrechten erbij gehaald. Ik wist precies wat mijn rechten waren. Alles zocht ik zelf uit in de bieb, de OBA in de Meervaart. Vanaf mijn vijftiende woonde ik niet meer thuis. Natuurlijk was er wat meer thuis aan de hand, maar dat mijn muziek van me werd afgepakt was het ergst, dat was mijn eigen eilandje waar ik vrienden had die ik al kende vanaf mijn elfde, waar ik mee op muziekkamp ging. Mijn muziekvrienden kan je niet van me afpakken, want als ik geen muziek meer mag maken dan heb ik ook geen orkest meer. Kunst is mijn overlevingsmechanisme. Waar ik ook woonde, bij tien verschillende pleeggezinnen en een kindertehuizen, er was gelukkig altijd een orkest in de buurt.’

Op het conservatorium aan de HKU in Utrecht bestudeert Rajae braaf Mozart en Bach, oefent etudes, tonen en haar embouchure. Ondertussen kijkt ze om zich heen en komt in aanraking met jazz en poetry. Er knaagt iets en ze merkt dat ze wel heel vaak bij haar jazzvrienden hangt. Op een dag denkt ze: “Dit ga ik niet vijfentwintig jaar doen”. Dan is het uit met de hoorn.  

Oorvijg

Rajae: ‘Mijn karakter is een combinatie van nieuwsgierig, geduldig en verdiepend. Eerst wil ik veel weten, en dan doen. Ik lees boeken en praat met mensen. Ik ga niet af op wat de norm is, ik wil er zelf achter komen en mijn eigen ervaringen creëren. Mijn vrienden zijn moslim, joods, christelijk, atheïst, homo, bi, het zijn lieve mensen waar ik een klik mee heb. Wat verbindt ons? Wat maakt ons anders? Hoe kunnen we van elkaar leren? Ik zit niet in een mal omdat ik geboren ben uit die religie, uit die cultuur, uit die sociale klasse. Nee, ik ben constant bezig om dat juist niet te doen. Je bent gewoon als mens geboren en je bent niet zwart of wit.

Wat ik heel moeilijk vind aan het identiteitsdebat, omdat ik zo´n ander soort leven heb gehad, is dat ik niet aan een bepaalde verwachting voldoe van het Marokkaanse verhaal of het Algerijnse verhaal of het Moslimverhaal. Ik ben een mens opgegroeid in Amsterdam-West en ik woon nu in Rotterdam-West. Door mijn werk reis ik en kom ik op verschillende plekken en daar leer ik van. Ik verhoud me tot mijn omgeving en voldoe niet aan verwachtingen op basis van culturele kenmerken.

Baudet, Wilders en de mensen van Denk zijn zonder humor, hebben weinig relativeringsvermogen en kennelijk zo´n angst dat ze vergeten dat we allemaal burger zijn. Dat we hier samenleven, dat we hier allemaal recht hebben om er te zijn. Als je de ander wegzet, versterk je de verschillen alsof de overeenkomsten niet bestaan. Als je spreekt vanuit identiteitspolitiek, dan is de ander altijd anders. Ik zou politici een oorvijg willen geven.

Het debat  is zo verhard omdat men geen antwoord heeft op een klimaatvraagstuk en een migratievraagstuk. In beide moet je wel weten tot wie je je richt. Richt je je tot de burgers of ga je ook eens een keer spreken met de multinationals. We hebben immers problemen met multinationals die grote vervuilers zijn en tegelijkertijd belasting ontduiken. We hebben hier witte-boordcriminelen uit de hele wereld, die ongeacht cultuur, afkomst, religie, graag in hun positie willen blijven waarbij zij zichzelf verrijken en de onderkant alleen zien als plebs dat je tegen elkaar kan opstoken.’

Rajae pleit voor goede onderzoeksjournalisten in Nederland. Ze is blij met de Panama Papers, blij met mensen die het geld volgen en multinationals dicht op de huid zitten. Het zijn directeuren van multinationals en foute regeringsleiders die problemen zoals klimaat en migratie veroorzaken. De middenklasse vervaagt, de onderklasse overleeft en wordt tegen elkaar uitgespeeld op basis van cultuur. Zo vertelt ze. De rijken die eigenlijk eerlijk zouden kunnen delen weten goed ongelijke structuren in stand te houden. Dat is haar analyse: ‘Armoede wordt een wereldwijde epidemie. Dat kunnen we alleen doorbreken door ervoor te zorgen dat mensen veel beter geïnformeerd zijn’.

Maatschappelijke urgentie

Rajae: ‘Journalisten zijn heel dapper. Die durven daar waar nu de macht is, deze te bevragen met alle gevolgen van dien. Kijk naar journalisten in Turkije, Saoedi-Arabië, Amerika en Rusland. Zij zijn hun leven niet zeker, omdat zij bezig zijn met waarheidsvinding. Wij als kunstenaars kunnen verbinden en mensen bij elkaar brengen. Via journalistieke research kunnen we inzetten op een narratief en dat zodanig presenteren dat het behapbaar is. Maak goede journalistiek, kunst, een goed onderwijssysteem, daarna een goede informatievoorziening, die combi.

In mijn werk ben ik altijd op zoek naar de impact die ik wil hebben. Dat is ontmoeting faciliteren, zeker ook ontmoeting tussen mensen die elkaar op dit moment niet begrijpen, omdat ze door het politieke verhaal uit elkaar gedreven worden. Ik denk dat het heel belangrijk is dat kunst dingen kan doen als troosten, of schuren, kunst kan mensen wakker maken, kunst kan mensen op andere gedachten brengen. Wat ik hoop in mijn werk, is dat ik mensen die elkaar nu niet vertrouwen een manier vinden om te zien: Hé, maar wij zijn allemaal burgers.’

Modest Fashion

Modest Fashion is een tentoonstelling van mode en kunst, waarbij ik vanuit een meervoudig perspectief kijk naar hoe vrouwen hun identiteit uitdragen. Ik bevraag, samen met de rest van het team, een nieuw wereldwijd miljardenfenomeen, dat Modest Fashion heet: bedekte mode. Vervolgens: Wat is de invloed op onze maatschappij als bedekt hier de norm wordt? Terwijl een andere generatie feministen bh´s verbrandde en juist de minirok als norm had. Elke generatie draagt op een andere manier haar feminisme uit en het modesilhouet verandert mee.

Door Modest Fashion wil ik met kunst en fashion laten zien dat vrouwen zich in deze tijd op een andere manier kleden, daarmee een andere relatie hebben tot de publieke ruimte en kleding. Het is niet alleen een moslim fenomeen, het is een joods fenomeen, het is een christelijk fenomeen, het is een seculier fenomeen en het is een historisch fenomeen. Ik ga terug naar de Hollandse huik, die geïnspireerd is op de Algerijnse haik.

Op deze historische lokale plek in Schiedam wil ik geschiedenis verbinden middels mode en kunst. Waar het voor de één bedekken is in vrijheid, is het voor de ander onvrijheid. Wat de een ziet als haar recht om bedekt te zijn ziet de ander als: je wordt onderdrukt. Daar moeten we het over hebben. Vervolgens wil ik met Schiedammers aan de slag, met vrouwen die heel erg bezig zijn met het uitdragen van hun identiteit door middel van kleding.

Er komt een Modest Fashion lab in het museum omdat het een fenomeen is dat online is ontstaan. Daar wil ik ook met een academische blik naar laten kijken. Academici erbij betrekken, modeacademies, maar eveneens de vrouwenverenigingen. Waardoor er een ontmoeting plaatsvindt door al die sociale klassen heen. Ik wil eigenlijk gewoon dat elke Schiedammer in zijn kast kijkt en zich afvraagt: “Wat heb ik eigenlijk voor modekunstwerk?” We kijken of we mensen op de foto kunnen zetten, zodat we low art en high art bij elkaar brengen.

We hebben gekeken hoe de jonge generatie religieuze en seculiere vrouwen met Modest Fashion bezig zijn op Instagram. Hoe zouden die dan met zo´n museum omgaan? Want zij vinden het concept museum ontoegankelijk, aangezien daar kunst hangt die vaak geen herkenning biedt. Die snappen online, en die snappen een ander soort expo´s, modecongressen en fashion fairs. Voor deze jonge groep gaan we gewoon totaal andere dingen doen, die veel meer te maken hebben met mode en praten over identiteit.’  

Rajae ziet overal hedendaagse kunstenaars uit Nigeria, Iran, Marokko en Nederland die in hun kunst de ruimte van de vrouw aan het bevragen zijn. Om het fenomeen bedekte mode van deze generatie kunnen we niet heen, want elke dag heeft de politiek het over de hoofddoeken en over de nikab en over de boerka. Daarom wil ze laten zien dat we hier vroeger ook de huik hadden, dat het ook iets Nederlands is geweest: ‘Ik wil een gesprek tussen generaties en culturen op gang brengen door kunst en mode bij elkaar te brengen. Mijn werk gaat dwars door alle identiteitspolitiek.’

Rotterdam

Rajae: ‘Ik mag in Rotterdam experimenteren. Je hebt hier veel arbeiders en daar hoor ik bij. Hier kan ik gewoon Rajae, een arbeiderskind zijn. Gewoon poten in de klei, ik stroop mijn mouwen op en ben aan het werk, intussen ben ik sociaal en we groeten elkaar. Dat is Rotterdam voor mij. Ik zie hier het Nederland van de toekomst. Het is multicultureel, alles door elkaar. Je hebt mensen die hier al generaties zitten en mensen die hier kort wonen, het is een hele sociale stad.

De Gemeenteraad moet natuurlijk een afspiegeling worden van de stad. De kunstwereld is evenmin een goede afspiegeling van wie hier wonen. De officiële setting van die wereld komt overeen met de Gemeenteraad. In de periferie hebben we in Rotterdam een fantastische experimentele kunstwereld, dat is waar het gebeurt en die heeft zorgen. Het kunstenplan komt er aan. Dat is een moment om de periferie serieus te nemen en centraal te plaatsen.

Kijk naar Codarts, de hogeschool voor de kunsten in Rotterdam. Is die opleiding een afspiegeling van Rotterdam? Ik heb met de directeur gepraat, een hele aardige vrouw, maar ja, na een paar keer koffiedrinken ben ik daar ook uitgekletst. Ik wil Rotterdamse volksmuziek als studie in Codarts gedoceerd zien, naast ook Maghreb muziek, Afrikaanse muziek enzovoort. Helaas is daar nu nog geen draagvlak voor. Zo inclusief ben ik. En kijk, je kunt wel eeuwig blijven rondetafelen en koffiedrinken over diversiteit, maar ik heb er geen tijd meer voor. Ik ben bezig met produceren.

En ik merk dat in de kunsten alles wat te maken heeft met inclusiviteit vaak vanuit een probleemstelling wordt gebracht als iets waar we aan moeten. Dat voelt niet positief. Terwijl als je gewoon dingen maakt voor alle Rotterdammers dan bedien je de stad. Daarom accepteer je subsidie. Talenten hebben geen aalmoezen nodig. Talenten hebben gelijkwaardige partners nodig op hetzelfde niveau, niet alleen kruimels, dat heeft niks met kleur te maken. Het Zomercarnaval werkt goed. Jandino en Kenneth Asporaat doen het goed, omdat ze mensen aanspreken op een hele leuke manier.’

Samen met Doro Siepel, de toenmalige directeur van Theater Zuidplein, haalde Rajae de Hijabi Monologen naar Nederland. Met een beurs uit Ierland van de British Council en een Amerikaanse licentie om de monologen hier te mogen maken stapte ze naar Doro Siepel en zei: “Hier heb je zesduizend euro´s, daar kunnen we samen fondsen mee werven, want ik wil de verhalen van Nederlandse moslima´s naar de theaters brengen.” Het ergerde beiden dat in de krant, op de tv en in de politiek over moslima’s werd gepraat, maar dat ze zelf niet aan het woord kwamen. Alleen als karikatuur. En zie, ineens wilde iedereen moslima´s in het theater.

Censuur

Rajae: ‘Een volgende stap is Marokko, daar wil ik iets nieuws doen. Mijn onderzoek wordt: hoe kan ik door middel van kunst censuur omzeilen in een moderne tijd? Wie je ook bent, waar je ook bent, of het nou in China, Rusland of Marokko is, dan kom je met censuur in aanraking. Uitgangspunt: ik ben er. Ik ben niet alleen iemand, een arbeiderskind met een bepaalde identiteit, ik ben ook een vrouw. Maar wat mag ik zeggen? En hoe moet ik dat aanpakken? Hoe moet ik dat in kunst verpakken, zodat ik de censuur kan omzeilen? Dat wil ik academisch en journalistiek onderzoeken en op een luchtige manier artistiek vertalen, daarom wil ik popart inzetten en er cinematografische videoclips aanplakken. Het kan spannend worden, omdat ik nieuwe technieken met elkaar ga verbinden, zoals data, muziek, video, cinematografie en popart. De jeugd - Noord-Afrika kent jonge demografieën - heeft een mobiel en hun radiostation is Youtube. Toch moeten meisjes in een bepaald stramien blijven. Dat is interessant om te onderzoeken en online te presenteren en te kijken hoe we dat vervolgens weer vertalen naar offline. Het hoeft niet perse een theatertour te zijn. Het kan ook een lezingenreeks zijn. Of het kan iets zijn wat we vervolgens weer uitzenden. Mijn signatuur als Rotterdamse maker wordt: Rajae onderzoekt, Rajae vertelt verhalen.’

Misschien vind je dit ook leuk