Cultuur

De diversiteit van het Rotterdams filmklimaat

Hoe staat de filmvertoning in Rotterdam ervoor? Over de grote commerciële filmcomplexen gaat het hierna niet, wel over het aanbod van kwaliteitsfilms. De zalen van LantarenVenster en Cinerama bieden vanouds de grote titels uit dit segment, maar daarnaast is er in Rotterdam een groeiend aanbod van alternatieve vertoners ontstaan. Peter Bosma blikt terug op de recente geschiedenis van de vertoning van de kwaliteitsfilm, zet alle vertoners van dit moment op een rijtje en komt met enkele constructieve voorstellen.
Door
Peter Bosma

Een veelzijdig filmaanbod beschouw ik als een belangrijke voorwaarde voor een gunstig leefklimaat in de stad. Als we een goed en gezond filmklimaat willen realiseren, dan moeten we streven naar het vertonen van een brede keuze aan films voor een breed publiek. Een gevarieerd aanbod aan films bestaat uit het hele beschikbare spectrum aan nieuwe speelfilms, kinderfilms, documentaires, klassiekers, zwijgende films, experimentele films en cultfilms. Hoe is het Rotterdamse filmklimaat te kwalificeren volgens deze meetlat? Hier volgt een antwoord in drie delen: ten eerste een (subjectieve) terugblik, ten tweede een momentopname in de zomer van 2014 en tot slot een korte vooruitblik met twee adviezen.

Terugblik op het Rotterdams filmklimaat in de jaren negentig 
De terugblik bestrijkt de jaren negentig die voor de huidige jeugd te kenschetsen zal zijn als vroege pre-historie. Er waren toen immers geen smart phones of tablets en internet begon slechts geleidelijk het dagelijks leven binnen te dringen. Zakelijk communiceren ging nog per fax en de Speelfilmencyclopedie was nog een boek dat herhaaldelijk herdrukt werd. Nostalgisch mijmeren is echter niet nodig en verwacht hier ook geen melancholisch klaagverhaal. Vroeger was alles anders, maar niet noodzakelijk meteen ook beter dan nu.

LantarenVenster vervulde in de jaren negentig een spilfunctie in het Rotterdamse filmklimaat. Het meest tastbare bewijs hiervoor lag in de programmering van de ‘Cinematheek’. Dit prachtige verschijnsel begon in 1991 op initiatief van filmprogrammeur Leo Hannewijk en kon mede tot stand komen door de goede samenwerking met Christiaan van Schermbeek, destijds werkzaam als beleidsmedewerker bij de RKS. De Cinematheek van LantarenVenster werd expliciet opgezet als opvolger van de Rotterdamse Filmliga. Deze filmclub organiseerde al sinds 1927 besloten voorstellingen voor hun leden. Deze vorm van onafhankelijke en eigenzinnige kwaliteitsfilmvertoning was eind jaren twintig van de vorige eeuw landelijk opgezet, maar werd daarna in Rotterdam als enige stad vrijwel onafgebroken gehandhaafd. In de jaren vijftig gebeurde dit in de vorm van een serie voorstellingen op de zondagochtend in ‘t Venster; eind jaren tachtig waren de voorstellingen verplaatst naar bioscoopzaal Kriterion in het Groothandelsgebouw. LantarenVenster nam dus in de jaren negentig het stokje over, met meer voorstellingen die bovendien openbaar toegankelijk waren. De benaming Cinematheek bleek in de praktijk overigens behoorlijk verwarrend te werken, want kon je hier dan films lenen of zo? Nee dat niet. De achterliggende gedachte was om met de Cinematheek programmering het filmverleden levend te houden. Ofwel oude films vertonen en ongewone films een kans geven om een publiek te bereiken, allemaal films die anders niet aan bod zouden komen of in vergetelheid zouden geraken.

De gemeente had in 1991 een enorme investering gedaan in LantarenVenster met de grootschalige verbouwing van het pand. Dit was ook noodzakelijk, want filmzaal Venster 2 bijvoorbeeld was destijds nog steeds een provisorisch met golfplaten overkoepeld binnenpleintje zonder enig comfort en met een witgeschilderde muur als filmdoek. Als het hard regende overstemde de roffel op het ijzeren de dak het geluid van de film. Na de verbouwing bleef het aantal zalen identiek, maar de foyer was wel twee keer zo groot geworden en de zalen hadden een update gekregen. Venster 2 was geheel nieuw gebouwd en werd bestemd als Cinematheekzaal met 101 stoelen. Ik trad toen in dienst als assistent filmmedewerker.Met de vertoning van kwaliteitsfilm bevond LantarenVenster zich ook na de verbouwing nog steeds op een niche markt. In de jaren negentig werd het alternatieve filmaanbod nog aangevuld door de vertoningen van cultfilms door Popifilm in het tweede zaaltje van Nighttown en de vertoning van experimentele films in Zaal de Unie (geprogrammeerd door onder andere Albert Wulffers). Vanaf 1987 werd elke zomer de Pleinbioscoop georganiseerd. Op die avonden was het traditiegetrouw leeg in LantarenVenster, maar dat was niet erg want de Pleinbioscoop was toen ook al een positieve factor voor filmliefhebbers. En uiteraard was er elke winter het feest van het International Film Festival Rotterdam, waarbij LantarenVenster overvol was want we waren wel steeds de leukste locatie.

In het jaar 2000 kon het tienjarig bestaan van de Cinematheek gevierd worden. Een terugblik op deze periode is gepubliceerd in de jubileumuitgave “Het Cinematheek Bewaarboek” met een mooi overzicht van het veelzijdig programma. Hoogtepunten waren onder andere de viering van 100 jaar cinema in 1995 en de reeks thematische filmfestivals. Leo Hannewijk heeft het Rotterdams filmklimaat in de jaren negentig op voorbeeldige wijze verlevendigd met een zeer gevarieerd aanbod, ook in de reguliere filmprogrammering. Filmdistributeurs zoeken een goede inbedding voor de films die ze uitbrengen; dankzij Hannewijk werd LantarenVenster een prestigieus premieretheater in het landelijk circuit van kwaliteitsfilms. In de reguliere filmprogrammering zijn marktpartijen noodzakelijk voor het handhaven van een gezond filmklimaat. De Rotterdamse context bestond in de jaren negentig uit een vijftal commerciële bioscopen, met in totaal circa 15 doeken: Lumière, Thalia, Calypso, Cinerama en Alhambra. Een korte periode was er ook het IMAX theater aan de Leuvehaven. Het aanbod van deze bioscopen had vrijwel geen overlap met de programmering van LantarenVenster, met uitzondering van bioscoop Calypso dat enige tijd als ‘art house cinema’ werd geëxploiteerd, de Engelse term voor een bioscoop die geen mainstream films vertoont. Alle commerciële doeken waren in handen van één partij, eerst Tuschinski Theaters, later overgenomen door achtereenvolgens MGM, Canon en Pathé. De laatst genoemde firma bleek een blijvertje. Ze bouwden in 1996 een megabioscoop op het Schouwburgplein (7 zalen) ter vervanging van de verouderde bioscopen, in 2002 gevolgd door Pathé de Kuip (14 zalen). Tot 2000 bleef Cinerama (5 zalen) functioneren als Pathé-bioscoop, toen werd het pand overgenomen door Krijn Meerburg die al bioscopen in Amsterdam en Den Haag beheerde. In 2004 volgde een verbouwing van Cinerama, met een uitbreiding van twee nieuwe zalen. Dit veroorzaakte een verschuiving in het Rotterdamse filmklimaat: LantarenVenster had niet langer een dominant marktaandeel bij de vertoning van art house films.

De viering van tien jaar Cinematheek bleek achteraf ook een afronding van een voor het filmklimaat in Rotterdam belangrijke periode te zijn. Leo Hannewijk nam kort daarvoor afscheid en bouwde in Vlissingen succesvol het nazomerfestival ‘Film by the Sea’ op. Bij LantarenVenster werden de financiële randvoorwaarden ondertussen steeds kariger. We hebben ons best gedaan, maar konden niet voorkomen dat de toeloop minder werd. Het Cinematheek-budget kwam onder druk te staan en werd tenslotte geheel afgebouwd.

Tussenstand van het Rotterdams filmklimaat in 2014
LantarenVenster was door interne strubbelingen en een jarenlang krimpende omzet bijna tot de ondergang gedoemd, maar de verhuizing in 2010 naar de Wilhelminapier betekende een miraculeuze wederopstanding. Hier past een compliment aan de mensen die dit mogelijk hebben gemaakt. Dit succes was des te meer miraculeus omdat de cultuursector als geheel te lijden had onder extreem zware bezuinigingen door de overheid, zowel landelijk als lokaal. In januari 2012 werden bovendien alle filmcabines van LantarenVenster zonder problemen voorzien van kostbare digitale projectoren. Deze geweldige investering werd mede mogelijk gemaakt dankzij het unieke landelijke poldermodel van ‘Cinema Digitaal’, een samenwerking tussen rijksoverheid, distributeurs en bijna alle niet-commerciële filmvertoners.

De digitalisering van de projectie brengt vele praktische voordelen met zich mee, maar lijkt zakelijk gezien vooral voordelig uit te pakken bij de reguliere filmuitbreng, vanwege de toegenomen logistieke efficiency. Bij incidentele voorstellingen geldt namelijk een aparte afrekening en deze extra kosten dreigen een financiële drempel te vormen. Een wereldwijd probleem is verder het feit dat zodra je afwijkt van de gebaande wegen van de reguliere uitbreng, je geconfronteerd wordt met de geringe beschikbaarheid van de digitale kopie (de DCP in vaktermen). In de huidige praktijk kom je dan vaak uit op een Blu Ray als beelddrager met de hoogste resolutie, als die al beschikbaar is. Het repertoire is helaas nog beperkt.

De vestiging op een A-locatie heeft LantarenVenster een nieuwe status gegeven, maar brengt ook nieuwe verplichtingen met zich mee op financieel vlak (lees: de confrontatie met een hoge huur). Het is een nuchter ervaringsfeit dat de hoge lasten van de huisvesting bij LantarenVenster een (te) hoge rendementsdruk zetten op de vereiste baten. Zaalverhuur en horeca lopen goed, ook de jazz-programmering maakt furore. Bij de bezuinigingen van het gemeentelijk Cultuurplan 2013-2016 werd de subsidie voor LantarenVenster grotendeels gehandhaafd; de bezuiniging bleef beperkt tot een kaasschaafkorting. Deze derving van inkomsten werd opgevangen door een kleinschalige reorganisatie (lees: het ontslag van vijf medewerkers).

Bij elkaar opgeteld leveren de huidige subidie en eigen inkomsten toch te weinig soelaas. Daarom ligt de focus op het vermijden van financiële risico’s in de filmprogrammering, met als gevolg dat de filmprogrammering gericht is op het selecteren van zo rendabel mogelijke art house films.

Ter nuancering: dit is een landelijke trend, die bij alle Nederlandse niet-commerciële filmtheaters te signaleren is. Er is overal merkbaar minder plaats voor een avontuurlijke filmselectie. En een tweede nuancering: initiatieven voor incidentele filmvoorstellingen zijn zeker wel mogelijk bij LantarenVenster, maar bij voorkeur toch beperkt tot invulling van de daluren (want de landelijke filmdistributeurs bewaken uiteraard het aantal reguliere vertoningen van hun premièrefilms) en op voorwaarde dat een garantiesom afgerekend kan worden. Deze constructie kan gekenschets worden als een ‘zachte verhuur aan derde partijen’.

Een pluspunt is dan wel weer, dat dit een levendige en gevarieerde vertoningspraktijk oplevert, dankzij prachtige initiatieven als Camera Japan, het Architectuur Film Festival Rotterdam, Camera Arab en het Rode Tulp Filmfestival (Turkse films). Daarnaast zijn speciale projecten met gelabelde subsidies mogelijk zoals de talentenavond ‘Open Doek’ en het participatieproject ‘Cultuurbuur’. Het eigen aanbod van LantarenVenster is dus verschraald, maar laten we het positief bekijken: er is binnenshuis en elders in de stad ruimte voor vele nieuwe initiatieven.

Aan nieuwe initiatieven geen gebrek in Rotterdam. Dat is verheugend, want het levert een rijke oogst aan bijzondere filmvertoningen op, georganiseerd door enthousiaste, energieke mensen. In de kadertekst staat een zo volledig mogelijke inventarisatie van de actuele kleinschalige filmvertoningen en filmfestivals in Rotterdam, de stand van zaken in de zomer van 2014. Het blijkt een verrassend lange lijst te zijn. Hier lijkt warempel sprake van een uiterst zonnig Rotterdams filmklimaat. Geen wolkje aan de lucht dus? Ja, toch wel.

Al deze sprankelende filmvertoningen hebben een wankele financiële basis, naast de onvermijdelijke onderbetaling van de meestal jonge uitvoerders en naast de inzet van heel veel vrijwilligers. De fondsenwerving is tijdrovend en blijft altijd ad hoc en incidenteel. Dit levert een gebrek aan continuïteit op, want zodra je een betaalde baan kunt krijgen heb je geen tijd meer voor deze hobbyprojecten. Of je verliest de moed en gaat gewoon wat anders doen. Ook het verwerven van de vertoningsrechten blijft als vanouds een obstakel. Het kost vaak moeite om de juiste rechthebbenden te traceren en de tarieven van de vertoningsrechten verschillen nogal sterk: van vriendenprijzen tot absurd hoge bedragen. Je komt als filmprogrammeur al snel terecht in een grijs circuit van half-legale of illegale vertoningen.

Vooruitblik op het Rotterdams filmklimaat na 2017
Film is nu al overal beschikbaar en onder ieders handbereik. Een vertoning in een kring van vrienden zal in 2017 dus zeker makkelijk te regelen zijn. Wat is in deze situatie nog de toegevoegde waarde van de bioscoop of het filmhuis? De ene strategie is te kiezen voor meer luxe en comfort, de andere strategie is te kiezen voor de optimale evenementswaarde van het filmbezoek. Met een evenement kun je het grootschalig aanpakken, zoals het International Film Festival Rotterdam nog steeds succesvol doet, of juist kleinschalig.

De kleinschalige aanpak heeft mijn interesse, want geef mij maar gewoon een zaaltje met een doek en een stel enthousiaste mensen die hun ziel en zaligheid leggen in het vertonen van een film die ze belangrijk vinden. Hier is de energie van de stad merkbaar, hier is de creatieve veerkracht zichtbaar en het vermogen tot ongeremde verbeelding voelbaar.

Deze initiatieven komen spontaan tot stand, hun levensvatbaarheid hangt af van de inzet van de initiatiefnemers en de respons van de beoogde doelgroepen. Dit is zowel hun kracht als hun zwakte. Deels is hier sprake van een gezonde survival of the fittest, met de nuchtere verplichting je bestaansrecht te bewijzen door aantoonbare draagkracht, deels is een actieve ondersteuning vanuit de gemeente Rotterdam hierbij toch gewenst. Het is natuurlijk mooi dat het mogelijk is om incidentele projectsubsidies aan te vragen; dit beleid functioneert goed. Ik wil hier pleiten om het gemeentelijk filmbeleid uit te breiden op twee punten: de installatie van een Rotterdamse filmvertoningconsulent en het aanwijzen van een Rotterdams cultuurhuis.

Filmvertoningconsulent
Cultuurspreiding is goed. In het Rotterdamse Cultuurplan 2017-2020 zou plaats moeten zijn voor de ondersteuning van een coördinatiepunt voor de alternatieve filmvertoning in de Rotterdamse wijken. In het ideale geval zou sprake zijn van een Rotterdamse filmvertoningconsulent die de belangen van een gevarieerd en gedecentraliseerd filmaanbod behartigt. Een eerste taak voor deze functionaris zou de verzorging van een collectieve filmladder voor de alternatieve vertoners kunnen zijn, want dit is momenteel één van die enthousiaste initiatieven die door gebrek aan tijd en geld stagneren.

Mijn pleidooi voor een filmvertoningconsulent is uiteraard zeer naïef te noemen omdat in Rotterdam recent zelfs geen plaats bleek te zijn voor een film commissioner, die toch tastbaar geld in het laatje bracht met onder andere het binnenhalen van filmopnames naar Rotterdam. Een filmvertoningconsulent zit echter niet op het niveau van baten en lasten, maar van onmisbare inspiratie en bezieling. Een praktisch punt lijkt me dat de nieuwe consulent aansluiting zou moeten zoeken met het goed functionerende netwerk van Rotterdamse cultuurscouts, die verspreid over elf wijken constructief bezig zijn. Tevens is het team van Cineville een waardevolle gesprekspartner. Op dit moment zijn alleen LantarenVenster en Cinerama aangesloten bij dit randstedelijk netwerk van filmvertoners.

Cultuurhuis
Naast spreiding is ook cultuurconcentratie goed, met een zekere mate van centrale regie en facilitering. In Rotterdam zijn er mooie zalen in overvloed, zoals het nieuwe Erasmus Paviljoen op de Woudensteincampus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Maar met een mooi zaaltje bouw je nog geen culturele hot spot.

Mijns inziens zijn er slechts twee kandidaten om als centraal gelegen Rotterdams cultuurhuis te dienen, als hoofdlocatie van het alternatieve, innoverende aanbod op het gebied van film en podiumkunsten: of De Gouvernestraat, of het NRC-gebouw in de Witte de With straat. Beide gebouwen hebben veel aantoonbare potentie en een indrukwekkend track record, maar beide gebouwen hebben ook vele gebreken op het vlak van klimaatbeheersing, geluidsisolatie en routing. Wat mij betreft is hier dus sprake van een dilemma.

Ook in de toekomst blijft het voor ons in de niet-commerciële filmsector de enige mogelijkheid om steeds opnieuw goed gemotiveerd en positief ingesteld een hoogwaardig cultureel evenement neer te zetten, tegen alle verdrukking in. Maar dan wel graag met een kader van ondersteunende maatregelen die de diversiteit van het filmaanbod waarborgen. Het zou mooi zijn als de gemeente Rotterdam deze noodzaak zou kunnen vertalen in een strategische aanpak.

• Peter Bosma is zelfstandig onderzoeker, programmeur en docent. Hij was van 1992 tot 2012 bij LantarenVenster werkzaam als filmmedewerker en redacteur.

Kleinschalige filmprogrammering in Rotterdam, anno 2014 KinoKino:

• Een unieke filmreeks in Worm, samengesteld door Peter Taylor. Hij biedt een gedurfde verkenning van een internationale niche market, de programmering bevat de presentatie van experimentele films en aanstormend nieuw talent (o.a. Computer Chess (Andrew Bujalski, 2013), en ook exclusieve revivals (o.a. films van Paradjanov). www.facebook.com/kinokino.me• Cultvideotheek Next Page: Een collectie en filmreeks in Worm, samengesteld door Alex Diehl. nextpagecultvideotheek. blogspot.nl• Off Screen: maandelijkse talkshow over Rotterdamse filmers en films, vele decennia samengesteld door Christiaan van Schermbeek. Vanaf januari 2014 samen met tafeldame Marieke van de Lippe. www.facebook.com/pages/Off-Screen• CineNoord: Een filmreeks samengesteld door Bas de Leijer, vanaf oktober 2011. Tevens kindermatinees onder de naam Zien In Noord. www.cinenoordrotterdam.nl• Pop-up Cinema Kriterion Rotterdam: Een filmreeks samengesteld door Rotterdamse studenten, tijdelijk gehuisvest in het ”Gele Gebouw” in het ZoHo kwartier. www.kriterionrotterdam.nl• Open Doek: talent stimuleringsavonden in LantarenVenster, samengesteld door een externe redactie. www.lantarenvenster.nl• KinoKlub Goethe: – Een maandelijkse filmreeks samengesteld door Peter Bosma.• Filmclub: – een maandelijkse filmreeks, samengesteld door het Tsjechisch Centrum.• Filmavonden in De Machinist: www.demachinist.com• Cinema West – pop-up cinema: Incidentele screenings samengesteld door Mark Duursma. Dit seizoen in Leeszaal Rotterdam West. www.cinemawest.nl• Cinema Islemunda (IJsselmonde): www.islemunda.nl• Khachapuri Kino Club: een initiatief van filmmaker Pieter Jan Smit en fotograaf Nino Purtskhvanidze, in podium gallery ‘Tante Nino’ (Noordereiland).• Post-Office – pop-up cinema & debatruimte: Een initiatief van twee architecten. www.facebook.com/ postofficerotterdam/info• Kinderbios: in het Bibliotheektheater (vanaf januari 2014).• Stichting Vreewijk Cultuur: maandelijkse filmavond in restaurant Het Witte Paard (Groenezoom), vanaf januari 2014.• Literair Filmcafé: vertoning van boekverfilmingen met een lezing, in theater De Gouvernestraat.• Filmavonden in Worm van de Film Werkplaats en het Piet Zwart Instituut.• Noorderbioscoop: een projectplan van Revelino Heskes. www.noorderbioscoop.nl

Rotterdamse filmfestivals en pop-up filmevenementen• International Film Festival Rotterdam: www.filmfestivalrotterdam.com• Camera Japan: camerajapan.nl/wp/ • Architectuur Film Festival Rotterdam (AFFR): http://affr.nl • Arab Camera Filmfestival Rotterdam: www.arabcamera.nl/en• Pleinbioscoop: openluchtvoorstellingen in het Museumpark, www.pleinbioscooprotterdam.nl• Roffa Mon Amour: o.a. Roof Top Cinema. roffamonamour.com• Sea Me Hear Me: beeld en geluid festival, samengesteld door Salko Hofman en Merlijne Roeten (Stichting Pier10). www.seemehearme.nl• Cinema Culinair: thema filmavonden: diner en vertoning, samengesteld door Wies Sanders en Harold Smits. www.cinemaculinair.nl• De jaarlijkse TENT Academy Awards

Rotterdamse bioscopen De filmvertoningen in LantarenVenster zijn te kenschetsen als het aanbod van een gesubsidieerde art house bioscoop, ofwel een niet-commercieel filmtheater. De context van de marktpartijen van het Rotterdams filmklimaat bestaat op dit moment nog steeds uit de twee multiplexen van Pathé (in totaal 21 zalen) en het art house Cinerama (7 zalen). In de zomer van 2014 nam het Belgische Kinepolis de bedrijfsvoering van Cinerama over van de Utrechtse bioscooponderneming Wolff.

Misschien vind je dit ook leuk