Column

Rotterdam NEXT

“Sinds de zomer is het NRC grand café ’s avonds gesloten. Alleen overdag wordt nog bleekjes een lunch geserveerd. Ha, wat een smadelijk gezichtsverlies voor die kakkers van NRC Handelsblad en wat een heerlijk leedvermaak voor ons Rotterdammers.”
Door
Erik Beenker

Begin december had NRC Handelsblad –misschien wel de meest  zelfgenoegzame krant van Nederland– een bijlage over Leedvermaak.  Dezelfde week kwam Het Parool met een artikel dat  helemaal bij dat thema paste. Jammer dat de NRC het niet had,  maar ook wel weer begrijpelijk want het ging over hen. Tot in  detail berichtte Het Parool over de strop van het NRC-concern  met het grand café-restaurant op de begane grond van hun in  2013 in gebruik genomen redactionele vlaggenschip Rokin 65 in  Amsterdam. Alleen al over 2013 bedroeg het verlies zo’n 1.2 miljoen  euro. Chef-koks pakten hun biezen, managers wisselden elkaar af  maar alles zonder resultaat. Er is nu zelfs geen exploitant meer te  vinden die er nog brood in ziet. Sinds de zomer is het NRC grand  café ’s avonds gesloten. Alleen overdag wordt nog bleekjes een  lunch geserveerd. Ha, wat een smadelijk gezichtsverlies voor die  kakkers van NRC Handelsblad en wat een heerlijk leedvermaak  voor ons Rotterdammers. 

Alle gedrukte media kampen de laatste jaren met sterk vergrijsde en  structureel teruglopende abonneebestanden, behalve Puntkomma  want dat heeft geen abonnees. De vele overlijdensannonces in de  NRC, straks staan we er zelf bij, maken een van de oorzaken van  die terugloop duidelijk, maar de digitale revolutie is natuurlijk de  hoofdoorzaak. Ouderen sterven en jongeren lezen geen kranten  meer, veel te omslachtig. In zo’n cultuuromslag met slechte vooruitzichten  is het natuurlijk zuur dat de krant daar bovenop nog een  extra financiële opdoffer moet incasseren. Maar enig leedvermaak  –dikke bult eigen schuld– is wel op z’n plaats. Zo krijgen we wat  genoegdoening voor het feit dat NRC Handelsblad in 2012 zo hoogmoedig  uit Rotterdam vertrok. Daar was de krant tenslotte al sinds  1970 gevestigd na de fusie van de Nieuwe Rotterdamse Courant  met het Algemeen Handelsblad uit Amsterdam. En hoewel de krant  er onmiskenbaar tot bloei kwam paste Rotterdam niet meer bij de  nieuwe ambities. Hans Nijenhuis, tot begin 2012 uitgever-directeur  van NRC Media en tegenwoordig chef NRC Next, en Peter Vandermeersch,  hoofdredacteur van NRC Handelsblad, hadden hun  zinnen gezet op een toplocatie in het centrum van een grote stad,  een locatie die representatief zou moeten zijn voor de status van  de krant. Het bedrijventerrein in de Rotterdamse buitenwijk Prins  Alexander waar de krant zich in de jaren ‘80 vestigde voldeed daar  overduidelijk niet meer aan. Ze hadden natuurlijk kunnen terugverhuizen  naar het centrum van Rotterdam. Daar aan de Blaak  waren ze tenslotte ooit begonnen, maar nee het werd Amsterdam.  Waarom? Lees het hoofdredactioneel commentaar bij het vertrek  uit Rotterdam in 2012:      ‘Tweeënveertig jaar nadat de redactie van het Handelsblad naar  Rotterdam verhuisde, keren we dit weekeinde terug naar de hoofdstad  van het land. En zoals we in Rotterdam geen Rotterdamse krant  wilden zijn, willen we in Amsterdam geen Amsterdamse krant worden.  Op het Rokin 65 verrees de jongste maanden een transparant  en inspirerend NRC gebouw. Waar de redactie en uitgeverij samen  elke dag de landelijke en, jawel, internationale kwaliteitsjournalistiek  van de 21 ste eeuw willen heruitvinden.’        Hoor het koper, paukenslagen, nog meer slagwerk!  En tot besluit, overmand door emotie: ‘Met de verhuizing naar  ons nieuwe gebouw brengen we de kranten en de sites daar waar  de journalistiek waar wij voor staan thuis hoort: midden in de stad,  in het hart van het maatschappelijke debat en in voortdurende  dialoog met de mensen voor wie we het allemaal doen: u, de lezer.’       Zo werd in 2013 in hartje Amsterdam het nieuwe onderkomen  in gebruik genomen – niet nieuw verrezen zoals Vandermeersch  schrijft maar in de chique verbouwde voormalige Optiebeurs aan  het Rokin. Speerpunt in de bedrijfsvoering zowel ideologisch als  zakelijk was een eigen grand café-restaurant met debatcentrum.  Zeven dagen per week, van acht uur ’s ochtend tot middernacht,  zou het geopend zijn. Amsterdamse horecarelaties van Nijenhuis  hadden geadviseerd bij het opzetten ervan. Succes verzekerd.  Goede locatie, hartje Amsterdam, kon niet misgaan. Kapitaalkrachtige  intellectuele lezers uit Amsterdam, uit heel het land en jawel,  uit heel de Benelux zouden toesnellen om deel te hebben aan het  maatschappelijke debat, de voortdurende dialoog en om getuige  zijn van het wonder van de 21ste eeuw: het heruitvinden van de  internationale kwaliteitsjournalistiek. Het zou er gaan bruisen, gaan  knetteren ja, hier in hartje Amsterdam zou het gebeuren.      Twee jaar later is de werkelijkheid helaas –en o, wat vinden wij  dat erg voor ze– minder groots en meeslepend. NRC Next is van succesformule,  een krant voor jonge lezers, een zorgenkind geworden.  Van 75.000 abonnees in 2011 zijn er krap 40.000 overgebleven. Ook  de oplage van de NRC daalt gestaag, het afgelopen jaar met 6%  (- 17.000 abonnees). En in plaats van vet winstgevend is het caférestaurant  een vette verliespost. Geen wonder dat de investeerders  van Egeria, eigenaar van NRC Media, het voor gezien hielden en  kortgeleden de hele boel verkochten aan het Belgische Mediahuis.  De hele boel? Nee, in een overname van het NRC café-restaurant  hadden ook de Belgen geen zin.      En hoe zit het met de internationale kwaliteitsjournalistiek van de  21ste eeuw die aan het Rokin heruitgevonden zou worden? Ook daar  is het treurig mee gesteld. Terwijl de Volkskrant met journalistieke  vernieuwing internationaal erkenning kreeg en in 2014 gekroond  wordt tot ‘European Newspaper of the Year’, tappen ze bij de NRC  uit een ander vaatje. ‘Zoals we in Rotterdam geen Rotterdamse  krant wilden zijn, willen we in Amsterdam geen Amsterdamse krant  maken’ schreef Vandermeersch maar zie, in 2014 gaat de NRC één  keer per week twee extra bijlagen maken: één voor Amsterdam  met Amsterdams nieuws en één voor Rotterdamse abonnees met  Rotterdams nieuws. In plaats van internationale kwaliteitsjournalistiek  wordt de lokale journalistiek heruitgevonden, van kwaliteit is  daarbij helaas nog geen sprake.     De koerswijziging wijst op paniek in de tent. Het is bijna te treurig  voor leedvermaak want een teloorgang van de NRC kan niemand,  vriend noch vijand, zich wensen. Wat blijft is verbijstering over  de ruimte die Nijenhuis en Vandermeersch destijds kregen, ook  financieel. Dat dit kon in een krimpende markt. In hun hoogmoed  hebben ze kennelijk geen goede analyse van de markt gemaakt of  dat onnodig gevonden. Abonnees op de NRC kwamen bijvoorbeeld  wel in het café-restaurant –de gemiddelde leeftijd van de bezoekers  was nogal hoog, constateerde de bediening– maar in veel kleinere  getale. En mogelijk waren ze wel kapitaalkrachtig maar geen big  spenders zoals gedacht (anders waren ze natuurlijk niet zo rijk).  En nog een tegenvaller, de abonnees op NRC Next, gelokt met een  gratis Ipad bij het afsluiten van een abonnement, blijken achteraf  meer in de Ipad geïnteresseerd geweest te zijn dan in de krant . Nu  het op verlenging van het abonnement aankomt haken ze massaal  af. Goh, wie had dat nou kunnen denken. Ook vinden ze grand café  NRC maar niks. Wat een misrekeningen allemaal. De investering in  de transformatie van de Amsterdamse Optiebeurs tot chique krantenpaleis  en grand cafe lijkt op een gigantische kapitaalvernietiging  uit te draaien. Geen wonder dat Egeria van NRC Media af wilde.  Wat bezielde ze die risico’s te nemen?     Een curieus filmpje uit 2010 van ‘Idee aan Zee producties’ geeft  antwoord. Dat filmpje –volgens mediaman Alexander Klöpping, (het  filmpje staat op zijn site), is er veel te weinig om gelachen– maakt  duidelijk wat Nijenhuis en Vandermeersch bezielde. Ze hadden   een droom! Transparant zijn, continue dialoog met de lezer, eigen  ontmoetingsplek en zo’n locatie hebben ze nu gevonden!! Over  elkaar heen buitelend van enthousiasme maken ze een rondgang  door het gebouw. Ze prijzen de centrale ligging, het uitzicht, de  schitterende architectuur (wow, wat een gebouw), laten zien waar  het debatcentrum komt, vertellen over dagelijks debatten die er  plaats zullen vinden en waar intellectuelen, van hun werk op weg  naar huis, nog snel even komen aanschuiven. Ze hebben ook een  droom over het eigen grand café, zien twee jonge vrouwen die  iets komen drinken en dan echte NRC redacteuren zien werken,  redacteuren die ze kunnen aanraken, waar ze mee kunnen praten.  Zo zien ze talloze mogelijkheden die elkaar ook nog eens versterken.  ‘Zo wordt één en één drie’ orakelt Vandermeersch. Ongelooflijk dat  investeerders daar ooit in hebben geloofd.     Maar uiteindelijk en dat is knap van ze hebben ze het wel weten  de realiseren. Op één puntje na. De locatie die ze in dit filmpje euforisch  aanprijzen is niet de Optiebeurs in Amsterdam, maar de Centrale  Bibliotheek in het hagelwitte Stadhuiscomplex van architect  Richard Meier in Den Haag. De NRC zou in dat gebouw intrekken  en complete etages in gebruik krijgen. Den Haag! Vandermeersch  heeft een zwaarwegend argument voor die keus. Daar zetelt de  regering en die macht willen ze op de huid zitten. Maar alles wordt  met opportunistisch gemak opzij geschoven als Amsterdam met  het gebouw van de Optiebeurs op de proppen komt. Vergeten is  Den Haag en definitief voorbij Rotterdam.    Had Rotterdam meer moeite moeten doen om de NRC voor  de stad te behouden? Absoluut. De krant in het centrum was een  goede toevoeging geweest aan de levendigheid van de stad en een  versterking van het intellectuele klimaat. Het was er beter op z’n  plaats geweest dan in Amsterdam, dat alles al heeft en waar alles  al is. En in Rotterdam was het NRC grand café misschien wel een  succes geworden want het NRCafé in de Witte de Withstraat loopt  wel goed. Helaas kozen ze niet voor het avontuur Rotterdam –ook  De Haag was trouwens een avontuur geweest– maar voor het  gespreide bedje in het vertrouwde Amsterdam. Wat een behoudzucht  van een krant die zo goed in vernieuwen was. Maar ja, wat  wil je ook met een hoofdredacteur die niet uit is op nieuw, maar iets  wil heruitvinden en wat moet je met een uitgever die destijds dacht  dat alles wat je in Amsterdam begint in goud verandert. Goed voor  de journalistiek dat ze er hun neus lelijk gestoten hebben.     Dat de keus niet op Rotterdam viel stond eigenlijk bij voorbaat al  vast. Rotterdam is nooit geliefd geweest en ook nooit geworden  bij een groot deel van de redactie van NRC Handelsblad. Na de  fusie in 1970 bleven voormalige redacteuren van het Algemeen  Handelsblad in Amsterdam wonen en tussen Amsterdam en Rotterdam  forenzen. De afkeer werd nog groter toen de krant in de  jaren ’80 verhuisde naar de Alexanderpolder. Kunstredactie en  redactie van het Cultureel Supplement, paradepaardje van de  krant, waren toen al terug op het Amsterdamse honk en hielden  kantoor in de Grote Club naast het Paleis op de Dam. Een groter  contrast met Rotterdam Alexander is nauwelijks denkbaar. Met die  tweedeling is toen al de basis gelegd voor het definitieve vertrek  van NRC Handelsblad uit Rotterdam in 2012. Hoofdredactie en  uitgever hebben in 2010 nog gekeken naar geschikte locaties in het  centrum van Rotterdam, maar gelukkig vonden ze niks geschikt.  Stel je voor, Rotterdam.         NRC Handelsblad is al heel lang op Amsterdam georiënteerd.  Veel van hun journalistieke toptalent kan buiten de Amsterdamse  biotoop waarschijnlijk niet eens overleven, een ernstige vorm van  metropoolprovincialisme. Wat ook meespeelt is dat NRC Handelsblad  misschien wel de grootste inteeltkrant van Nederland is. Hele  journalistieke dynastieën hebben zich er gevormd. Geen krant  met zoveel zonen en dochters van en misschien ook wel neven en  nichten, opa’s en oma’s, ooms en tantes. Een complete vanclub. En  bijna allemaal hebben ze Amsterdamse roots. 

Dankzij een geslepen strategie van citymarketing, werd Rotterdam  op internationale toeristische lijstjes als hot en must see aangeprezen.  Heel mooi, maar wat zegt het? Misschien niet zoveel. Die  mensen achter de lijstjes willen ook wel eens wat nieuws aanprijzen.  En het is waar, voor een kortstondig verblijf heeft de stad onderhand  wel wat te bieden, maar dat is wat anders dan er daadwerkelijk  te willen wonen. Daar heeft Rotterdam nog steeds een probleem. 

Het vertrek van de NRC is er een voorbeeld van. Hoe is het  mogelijk dat in de 42 jaar dat NRC Handelsblad in Rotterdam  gevestigd was, de redactie niet aan Rotterdam gehecht raakte  en er nauwelijks redacteuren zijn die Amsterdam opgaven om  Rotterdam te gaan wonen? Het is een probleem dat vooral speelt  in de culturele sector. Niet voor niets verhuisde de kunstredactie  van de NRC zodra het kon weer naar Amsterdam. En zij niet alleen.  Veel mensen die werkzaam zijn in de culturele sector in Rotterdam  doen dat ook. Met de snelle NS-verbinding tussen Amsterdam en  Rotterdam wordt het steeds makkelijker. En trouwens niet alleen  Amsterdam, ook andere steden zijn in trek. Ja, er zijn uitzonderingen.  Wim Pijbes, hoewel directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam,  blijft in Rotterdam wonen en Ellen Walraven, directeur van de Rotterdamse  Schouwburg, verhuisde na haar benoeming meteen vanuit  Amsterdam naar Rotterdam. Maar voor veel anderen geldt, dat alles  beter is dan Rotterdam. Terwijl de stad toch steeds aantrekkelijker,  steeds leefbaarder wordt.

   Behalve dat citymarketing wordt ingezet om toeristen te trekken,  zou er een masterplan moeten komen om nieuwe bewoners  naar Rotterdam te halen. Het zijn tenslotte de mensen zelf die de  stad leefbaar maken. En wie in de stad gaat wonen levert alleen al  daardoor een bijdrage aan die leefbaarheid. Er zou een onderzoek  moeten komen naar mensen die wel in Rotterdam werken maar er  niet wonen. Dan gaat het niet om vinexwijken, nee, het onderzoek  zou gericht moeten zijn op steden als Amsterdam, Den Haag,  Utrecht en kleinere steden om te achterhalen waarom mensen  die wel van wonen in de stad houden niet voor Rotterdam kiezen.  Daaraan gekoppeld zou een campagne gestart kunnen worden om  ze te informeren over wat er allemaal in de stad veranderd is, want  misschien rennen ze dagelijks alleen van het station naar hun werk  en weer terug en houden zo hun vooroordelen over Rotterdam in  stand omdat ze de stad eigenlijk niet kennen.      Vervolgens zou de campagne uitgebreid moeten worden met  een gericht offensief in Amsterdam om mensen te wijzen op de  voordelen van wonen in Rotterdam en dan vooral in buurten met  bewoners waarvan Rotterdam er juist te weinig heeft. Gewoon een  campagne die net zo geslepen als is die voor het toerisme met  bestselling points als: de huizen zijn hier aanzienlijk goedkoper,  de toeristen veel minder in aantal dus is de stad leefbaarder, er  zijn hier minder liquidaties dus is het veiliger, ook in Rotterdam  kun je goed uitgaan (je moet alleen weten waar je moet zijn), ook  hier zijn bakfietsmoeders , leuke scholen en leuke buurten en als  je hier komt wonen wordt het alleen maar leuker. En neem vooral  je vrienden mee als je ze mist.      Laten we de zaak eens omdraaien. In plaats van mensen die hier  werken maar hardnekkig in Amsterdam blijven wonen gaan we er  voor zorgen, dat mensen in Amsterdam hun veel te dure huis verkopen  en in Rotterdam gaan wonen maar wel in Amsterdam blijven  werken. (Die banen komen op den duur dan ook wel deze kant op).  Kan makkelijk. Tegenwoordig ben je per trein vanuit Rotterdam  twee keer per uur in ongeveer veertig minuten in hartje Amsterdam!       Het moet lukken die tegenbeweging op gang te brengen.  Gewoon een beetje agressief campagne voeren, voet tussen de  deur, huisbezoek, excursies naar Rotterdam, desgewenst met het  hele gezin en dan aan het eind in de Witte de Withstraat een  drankje in NRCafé. Want daar is het altijd druk. • EB

* NRCafé in de Witte de Withstraat is niet van NRC Handelsblad maar zit in het vroegere  bedrijfspand van de NRC en heet voluit Nieuw Rotterdams Café. 

Misschien vind je dit ook leuk