Cultuur

De winkelstraat is dood, leve de winkelstraat!

Innovatief ondernemerschap kruipt waar het niet gaan kan
Door
Jeroen Deckers

Wie verlangt naar verandering en avontuur zit goed in Rotterdamse winkelstraten. Wie daar de ogen, oren en neus open zet, merkt dat er allerlei nieuwe vormen van ondernemerschap opduiken: ‘offline-shops’ die benadrukken dat je online kunt bestellen; hippe combinaties van horeca, traiteur en galerie. Zelfs maakindustrie gaat de stad misschien terugveroveren in de winkelstraat-in-transitie. Direct bij jou om de hoek kun je genieten van fraaie staaltjes van innovatief ondernemerschap. Ga dit voorjaar op ontdekkingstocht. In je eigen stad.

Het zal waarschijnlijk niet lang meer duren of de oude vertrouwde winkelstraten zijn compleet op hun kop gezet. Meer dan ooit zal de succesvolle winkelier en horecaondernemer zich ontwikkelen tot expert in de entertainmentindustrie. Dit artikel schetst enkele praktijken in Rotterdam-West. Is het misschien mogelijk om daar een bruikbaar theoretisch model uit te destilleren? Een concept dat wellicht inspirerend is voor stedenbouwers en investeerders om wat grond onder de voeten te vinden in deze onzekere tijden. Laten we eerst een kijkje nemen op de Nieuwe Binnenweg.

Wat is concurrentie nog waard?
Ondernemerschap wordt vaak geassocieerd met keiharde concurrentie. Maar geldt dat ook voor de winkelstraat van dit moment? Volgens Adri van Lieshout, eigenaar van Christiaan Kappers, ligt dat genuanceerd. Volgens hem draait ondernemerschap in winkelstraten altijd om relaties: “Hier aan de Nieuwe Binnenweg hoef je helemaal niet te stunten met aanbiedingen. Prijsvechters kunnen zich beter uitleven op de Lijnbaan. Hier zijn winkeliers vaak op een vrolijke manier kritisch op elkaar, maar vooral positief en informatief naar de bezoekers van de Nieuwe Binnenweg.” Volgens Van Lieshout ontstaan er vanzelf verblijfplaatsen, terrassen in de winkelstraat, waar winkeliers en klanten elkaar ontmoeten en samen zorgen dat de straat steeds beter en authentieker wordt. “Die sfeer houdt iedereen scherp. Concurrentie is uit”, zegt hij. “Collegialiteit helemaal in.”

Dit wil niet zeggen dat de ‘tucht van de markt’ compleet afwezig zou zijn aan de Nieuwe Binnenweg. Yamani Hitli raakt door die spanning juist geïnspireerd. Dit jaar is hij samen met zijn broer Samad ‘The Burger House’ gestart, vlak naast Easy Repro. De familie is gefocust op superverse hamburgers en serveert daarbij grof gesneden frieten met schil. De uitstraling van hun restaurant: hoge ramen, strakke inrichting, graphic design. Yamani ligt niet wakker van de toekomst van de Nieuwe Binnenweg: “Wij nieuwe ondernemers jagen de shabby cultuur gewoon weg”, zegt hij. “De ‘nèt-niet-shops’ verliezen hier de markt; dat selecteert zich vanzelf uit.”

Makers en doeners: de klant regisseert mee
Een ontwikkeling die parallel loopt aan veranderingen in de winkelstraten is dat steeds meer mensen verlangen naar maakindustrie in hun nabijheid. Nieuwe vormen van maakindustrie lenen zich bij uitstek om zich te nestelen tussen de mensen. Hoogwaardige technologie maakt het mogelijk om schoner en veiliger te produceren. Industrie mag weer thuiskomen. In de stedelijke maakindustrie halen sommige ondernemers ‘halffabricaten’ tegen lage kosten uit het buitenland en vervaardigen zij daarmee eindproducten, als unique editions dicht bij huis. Je ziet dat bijvoorbeeld gebeuren in de mode- en in de meubelproductie, waar de klant speciale wensen laat uitvoeren. Consument, ontwerper en maker werken dan samen toe naar het eindresultaat. Een nieuw begrip gaat rond: wij spreken niet langer alleen van ‘consumers’ maar ook van ‘prosumers’. Dienstverlening en industrie lopen hier vloeiend in elkaar over.

Richard de Boer, eigenaar van Richard Shoes aan de West-Kruiskade, ziet dat ook wel zitten. “Mij lijkt het geweldig om klanten zelf de kleur van hun schoenen te laten bepalen met een staaltje, precies zoals je dat doet in de verfwinkel. En dat je dan ook de belofte kunt waarmaken dat je schoenen een week later klaar staan. Wat mij betreft mag de schoenmaker bij mij in de etalage komen werken. Kunnen klanten zien wat er allemaal bij komt kijken.” De Boer vindt dat winkel, werkplaats en horeca prima gekoppeld kunnen worden in één ruimte. “Ik zou bij wijze van spreken een bar kunnen openen in mijn schoenenzaak”, roept hij enthousiast. “Stel je voor: je gaat samen met je vriendin naar de stad. Terwijl jij gezellig kletsend aan de bar koffie of een biertje neemt, past je vriendin op haar gemak schoenen om daarmee bij jou langs de bar te komen paraderen. Andersom geldt natuurlijk hetzelfde. Jij gaat ook je schoenen showen. Leuk toch?”

Bij Black Widow, aan het begin van de Nieuwe Binnenweg naast Café Stalles, hebben ze ervaring met kledingproductie in de winkel of vlak in de buurt. Maar op een gegeven moment was het onvermijdelijk dat de productie buiten Europa zou worden gebracht. Gerard Roijackers, eigenaar van Black Widow: “Mijn klanten zijn vaak jonge meiden die echt niet veel te besteden hebben. Onze kleding is bovendien bewerkelijk omdat het ontwerp daarom vraagt.” Hij laat de productie dan ook voor een deel in China uitvoeren, maar dan wel onder streng toezicht. “Wij zitten er bovenop om te zorgen dat de werkomstandigheden ter plekke in orde zijn”, zegt Roijackers. “De werkplaatsen in China bezoeken wij altijd op onverwachte momenten. Buiten dat hebben wij iemand in China rondlopen die voortdurend controleert of het productieproces volgens het boekje verloopt.” Verwacht Roijackers dat de productie straks weer helemaal naar Nederland komt? “Ik weet dat nog niet zo zeker”, zegt hij. “Ik ben sceptisch, maar als ondernemer ben ik altijd bezig met experimenten om te spelen met het ontwerp, de productiemethoden en de marketingstrategie. Voorop staat dat we een geweldig product leveren met het goede verhaal erachter, ook wat betreft de arbeidsomstandigheden tijdens het maakproces.”

Ambachtelijke waarden
Ed van der Touw van Boeketterie Nieuwe Binnenweg, vlakbij Albert Heijn, vindt dat de straat een ambachtelijke sfeer kan krijgen. Zelf geeft hij het goede voorbeeld: “Hier in onze winkel maken wij de boeketten allang niet meer in het verborgene. Onze klanten zijn gewend om mee te lopen naar de werktafels. Ik heb ook nog een speciaal raam laten plaatsen dat vanuit de winkel uitzicht biedt op ons handwerk: Theater aan de Binnenweg!”

Mahesh Bhoelai van Prof Bikes & Parts, schuin tegenover The Burger House, is het helemaal eens met Van der Touw: “Mijn werkplaats bevindt zich voor in de winkel in plaats van achterin. Zo kunnen voorbijgangers zien wat ik allemaal kan met mijn handen. Niets geheimzinnigs aan. Een binnenbandje verwisselen van het achterwiel doe ik in minder dan tien minuten, waar de amateur misschien wel uren staat te prutsen en daarbij ook nog eens de achtervork verbuigt. Kijk, ik word daar blij van als ik dat kan laten zien.”

Een ander goed voorbeeld van die ambachtelijkheid tref je aan bij Global Hats, de hoedenzaak van Gina Heerenveen aan de West-Kruiskade, recht tegenover dierenspeciaal-zaak ‘De Rimboe’. Heerenveen haalt overal ter wereld hoeden en hoedjes vandaan, bewerkt of restaureert die op een originele manier en verkoopt ze aan een breed publiek. “Ik ben volgens mij een van de eerste Rotterdamse hoedendokters”, lacht zij. Zelfs als je op je hoed bent gaan zitten kan ik het verfomfaaide resultaat van dat ongelukje meestal wel weer terugtoveren in de oorspronkelijke staat.”

Uitdagende experimenten
Een superhippe trend is dat bewoners zelf grondstoffen produceren voor bijvoorbeeld 3d-printers door plastic verpakkingsmateriaal netjes te sorteren en zelf te schredderen. In hun werkplaats aan de 1e Middellandstraat, heeft Better Future Factory (BFF) daarvoor productie-units ontworpen die het publiek zelf met de hand kan bedienen. Jonas Martens, captain van BFF, is eraan toe om dat idee uit te voeren in een winkelstraat. “Het lijkt mij tof als mensen hun plastic afval straks, als wij eenmaal die mooie winkelruimte hebben, bij ons langs komen brengen om dat meteen zelf te verwerken tot grondstof. Ik denk dat daar een enorme aantrekkingskracht vanuit gaat.” Martens wil dat experiment graag uitvoeren, al aarzelt hij wel om daarmee in een dure winkelstraat van start te gaan. “Ik denk dat we klein moeten beginnen in een straat met wat meer leegstand. Daar kun je nog weleens tegen een gunstige vierkante-meterprijs huren. Dan lopen wij niet al teveel risico.”

Mazhar Nazim, voorzitter van de pas opgerichte winkeliersvereniging Vierambachtsstraat & Mathenesserplein, tevens masterstudent aan de TU Delft, kan zich daar wel iets bij voorstellen. Hij voelt veel voor het experiment in winkelstraten waar het wat minder gaat. “Net als in de technische wetenschappen leer je niks als je niets uitprobeert op kleine schaal”, zegt Nazim met een glimlach. In het najaar gaat hij met een paar vastgoedeigenaren in gesprek om leegstaande winkelruimtes een net iets andere bestemming te geven. “Technologische vernieuwing, zoals allerlei toepassingen met 3D-printers, is interessant genoeg om in de etalage te zetten”, zegt Nazim. “Winkelruimtes zouden daarom misschien als werkatelier in gebruik genomen kunnen worden. Of dat concept meteen genoeg omzet oplevert om zeg 1000 euro huur per maand te kunnen opbrengen weten we niet. Maar wat houdt de vastgoedeigenaar op dit moment tegen om voor een poosje wat ondernemersrisico te delen met degene die de winkelruimte betrekt? Daar kan het gesprek over gaan, lijkt mij.”

Frank Belderbos, projectleider revitalisering Nieuwe Binnenweg van de gemeente Rotterdam, vindt de insteek van Mazhar Nazim op zich een verstandig verhaal. “Maar ik vraag mij wel af of zich voldoende initiatieven aan zullen dienen om de grote aantallen winkelruimten te vullen die straks vrijkomen”, zegt hij. “Sowieso vind ik dat er meer tempo moet worden gemaakt met het omkatten van winkelruimten in straten als de Vierambachtsstraat, de Grote Visserijstraat en de Mathenesserweg naar woon-werkunits maar ook naar woningen als er te weinig vraag blijkt te zijn naar werkruimten.”Conceptueel model: wat is een goede winkelstraat?Geen stedenbouwkundig plan zonder theoretisch kader. Welke visie valt te definiëren naar aanleiding van deze illustere voorbeelden? Bestaat er misschien zelfs een recept voor de ideale winkelstraat? Tijd om te rade te gaan bij iemand die meer dan tien jaar lang niets liever deed dan honderden winkeliers spreken in Rotterdam-West en dikke stapels archieven bestuderen over historische achtergronden: Gerard Peet. Opgeleid aan de TU Delft als stedenbouwkundige doceert hij momenteel aan de Hogeschool Rotterdam. Ook is hij auteur van verschillende boekwerken over stedelijke ontwikkeling in Rotterdam. Een daarvan betreft de winkelstraat. Dit is een dubbeluitgave, getiteld Binnenweg momentopname 2013 en Binnenweg kroniek 1260 – 2013. In dit ruim tweeënhalve kilogram zware omkeerboek documenteert Peet enerzijds alle winkels aan de Binnenweg pand voor pand met wetenswaardigheden. Anderzijds kun je in zijn boek uitgebreide beschrijvingen en verhalen lezen over de ontstaansgeschiedenis van de Binnenweg vanaf het jaar 1260 en over de verdere ontwikkelingen in die straat tot en met het jaar 2013.

Aan hem de vraag: Wat maakt een winkelstraat tot een geweldige winkelstraat?Gerard Peet ziet drie hoofdlijnen. Het eerste dat in hem opkomt is de sociale samenhang tussen winkeliers onderling. “In een goede winkelstraat zie je vaak een paar koplopers. Winkeliers die niet bang zijn om op hun collega’s af te stappen voor een geanimeerd gesprek”, zegt Peet. “Dat kunnen ook pittige gesprekken zijn, want dergelijke ‘verbindende’ persoonlijkheden zijn in staat om zelfs conflicterende belangen om te zetten in creatief ondernemerschap. Goed voor de sfeer maar vooral voor de economische kracht van de straat. Je moet je realiseren dat het winkelend publiek haarfijn aanvoelt of winkeliers het goed met elkaar hebben of dat er telkens ongezellig gedoe is in de winkelstraat. Een vrijmoedige sfeer is bovendien uitnodigend voor het publiek om ook zelf te komen met goede suggesties tot verbetering.”

Als tweede factor van belang wijst Peet op een gezonde diversiteit. “De branchering moet echt lekker zitten”, legt Peet uit. “Er mogen geen ‘gaten’ vallen in de winkelstraat. Stel je eens voor dat je in zo’n straat een hele rij horeca hebt, pand na pand. Dan ontstaat de moeilijkheid dat het winkelend publiek daar overdag in feite niks te zoeken heeft. Als er op zo’n plek te weinig winkels zijn dan is ‘de loop’ niet evenwichtig. Heel vervelend, vooral voor de winkels verderop.” Problematisch wordt het pas echt het als er stukken winkelstraat zijn waar een beetje een dreigende sfeer vanuit gaat. “Dat zijn regelrechte barrières, zeker als die in een buitenbocht van de straat zitten”, redeneert Peet. “Op die plekken kun je niet verder de straat in kijken, maar zie je alleen die rotzooi. Het publiek wandelt niet door want mensen bekruipt het gevoel dat ‘de film afgelopen is’. Branchering en barrières: dit zijn bij uitstek fysieke factoren waar je als winkelstraatmanager of investeerder voortdurend serieus aandacht aan moet besteden.”

Als derde factor noemt Peet de belevingswaarde van de winkelstraat. “Winkelen is vrije tijdsbesteding nummer één sinds de Tweede Wereldoorlog”, zegt hij. “Internet shopping verandert in feite niet zoveel aan het verlangen van mensen om samen gezellig door de stad te banjeren. Wel verschuift het bijkomende praktische doel daarvan: basic kleding en schoenen bijvoorbeeld, kun je nu vaak beter online bestellen om thuis uit te proberen dan dat je daarvoor gaat zoeken in de stad. Grote winkelketens met voordelig geprijsde spullen verliezen hun betekenis. Voor een interessante belevingswaarde van de winkelstraat heb je die bovendien niet nodig. Ik zou ze liever kwijt dan rijk zijn. Hier ligt toch een belangrijke oorzaak van het omvallen van grote schoenenketens en V&D rond deze jaarwisseling.” Heel anders ligt dat in het segment van de limited editions: de super hippe vormen van fashion & lifestyle. “Precies”, zegt Peet. “Maar daar zie je dan ook dat vrienden en vriendinnen speciaal langskomen om het product te kunnen vastpakken. Samen goed kijken, voelen, ruiken, desnoods bijten. Dit hoort ook helemaal bij de trend dat klanten persoonlijke wensen willen laten uitvoeren. Winkels worden bijvoorbeeld gecombineerd met maakateliers. Er komen steeds meer winkels bij waar je nauwelijks koopt maar alleen rondneust en je ‘op maat’ online bestelt. Ambachtelijkheid sluipt meer en meer de winkelstraat in. Blijkbaar vindt het winkelend publiek handvaardigheid bijzonder aantrekkelijk om mee te maken.”

Met de toekomstwaarde van de winkelstraat zit het dus wel goed? “Als je deze drie hoofdlijnen aandachtig in het oog houdt wel”, zegt Peet. “Online handel hoeft voor de winkelstraat helemaal geen bedreiging te zijn. Integendeel, internetbedrijven hebben de winkelstraat juist steeds harder nodig. Als mensen overdag werken en dus niet thuis zijn, waar moeten bezorgdiensten anders hun pakketjes kwijt? Er komen steeds meer afhaalpunten in de winkelstraat. Je ziet ze overal opduiken. Samenwerken en slim afstemmen. Daar draait het gewoon om bij innovatief ondernemerschap. Altijd al zo geweest, trouwens.”

Wat doet dit met Rotterdam?
De veranderingen die zich op dit moment voltrekken zijn niet alleen voor Rotterdamse bewoners, ondernemers en hun personeel van betekenis. Rotterdam krijgt steeds meer aandacht van backpackers uit alle delen van de wereld. Studenten vaak, die met eigen ogen willen zien hoe interessante steden in de wereld zich ontwikkelen. Twee jonge ondernemers weten dat uit eigen ervaring en hebben hun eigen hostel opgezet: Daniëlle Linscheer en Joyce Brouwer van Hostel Ani en Haakien aan de Coolsestraat. Daniëlle Linscheer: “Al in de tijd dat wij studeerden aan de Willem de Kooning Academie reisden wij overal naar toe en leefden wij uit onze rugzak. Wij gingen niet speciaal op zoek naar de bekende toeristische attracties, maar zochten naar de haarvaten in de stad. Wij wilden precies weten waar de nieuwste ontwikkelingen te vinden waren.” “Dat verlangen, dat speuren naar ‘echtheid’ in de stad is een belangrijke basis van ons hostel”, vult Joyce Brouwer aan. “Wij maken onze gasten hier wegwijs in het oerwoud van actuele ontwikkelingen in Rotterdam. Ook daar is het ons om te doen.”

Rotterdammers gaan het allemaal van dichtbij meemaken, die aanstaande veranderingen in de winkelstraten. Om met Adri van Lieshout te spreken: winkelstraten maak je samen met collega-winkeliers en met klanten. Dit is een regelrechte uitnodiging om met winkeliers en andere ondernemers mee te denken. Uit liefde voor jouw buurt en vanwege het plezier dat je kunt hebben in het voortgaande gesprek over innovatie, direct bij jou om de hoek.

Misschien vind je dit ook leuk