Kunst

De vele gezichten van de Art Rotterdam Week

De Art Rotterdam Week: Net als voorgaande jaren blikt Puntkomma terug op het evenement door een paar van de meest bijzondere plekken uit te lichten. De vraag wat deze evenementweek met vele gezichten voor Rotterdam als stad van cultuur betekent, staat daarbij centraal.
Door
Arnold Westerhout

Genesis in de Stationshal

Voor wie met de trein naar Rotterdam kwam bood de hal van het Centraal Station tijdens de Art Rotterdam Week en het Internationaal Film Festival Rotterdam een aantrekkelijke ouverture. In een witte kubus draaide daar gedurende de looptijd van beide festivals de film Establishing Eden van het kunstenaarsduo Broersen & Lukács. Deze videofilm was in 2016 al tijdens beide evenementen te zien geweest. Passend genoeg, want de film ligt op het grensvlak van experimentele film en beeldende kunst. In het werk herschiep het kunstenaarsduo landschappen van Nieuw-Zeeland die geconfisqueerd zijn door de amusementsindustrie; een industrie die de landschappen presenteert als een nieuw paradijs. De aantrekkelijke, maar o zo kunstmatige beelden van natuurlandschappen ondersteund door zware filmmuziek pasten goed in de grote hal van het station, De film kon daar op veel bekijks rekenen. Een kunstwerk dat de maakbaarheid van de omgeving aan de orde stelt, bleek als startpunt van de Art Rotterdam Week-route een interessante interventie.

Rotterdam Contemporary. Alles voor boven de bank in Montevideo

Een belangrijk verschil met eerdere edities van de Art Rotterdam Week was de locatie van de beurs Rotterdam Contemporary. Rotterdams ‘Salon des Refusés’ was dit jaar niet meer welkom in de Cruise Terminal. De beurs verhuisde naar het World Trade Center, naast de Koopgoot. Passend genoeg mag je wel zeggen. Organisator Bob Smit: “In tegenstelling tot het aanbod op de beurs in de Van Nelle is hier kunst te koop die mensen met een appartement in torens als Montevideo in hun woonkamer willen hangen”. Een beurs voor een winkelend publiek, met goed gevulde beurs. Het was er alle dagen goed druk; niet alleen met Rotterdamse yuppen, maar bijvoorbeeld ook met gezinnetjes met kinderen. Het beursgebouw stond de kunstbeurs daarnaast buitengewoon goed. En andersom. Dat was alleen al aan de plattegrond te zien. De inrichting van de beursstands volgde op prachtige wijze de met marmeren tegels bedekte vloer, die in vierkanten is onderverdeeld. De verschillende onderdelen van het World Trade Center-gebouw gaven Rotterdam Contemporary even zoveel identiteiten. Dit viel misschien het meest op bij de bovenste etage van de WTC-toren die was ingericht met sculpturen uit de stal van verschillende standhouders van ‘beneden’. Voor wie het niet gezien heeft: Stel je een wat gedateerde kantoorvloer voor, met vloerbedekking en tl-licht met daartussen de meest uiteenlopende beeldhouwwerken. Het was een buitengewoon spannende opzet, die eigenlijk voor geen meter werkte voor de kunstwerken, niet in de laatste plaats door het fantastische uitzicht op de stad die voor de meeste mensen geheel nieuw moet zijn geweest.

Van alle beursstands werd bijzonder genoeg die van de Londense galerie l’etrangere door de speciaal hiervoor samengestelde jury bekroond als beste van de beurs. Solokunstenaar David Ben White had de inrichting van de stand voor zijn rekening genomen, waarbij de ruimte een verlengstuk van zijn werk werd. De galeriehoudster Joanna Gemes vertelde zeer vereerd te zijn met de onderscheiding, maar zich een vreemde eend te voelen op deze Contemporary. In tegenstelling tot de andere galeriehouders had zij geprobeerd een tentoonstelling te maken, meer dan een uitstalling als een marktkraam. Misschien was er wat venijn, ze had op het moment dat we haar spraken nog niets verkocht, maar cynisch genoeg vroeg Gemes zich af of zij misschien niet meer thuis had gehoord in de Van Nellefabriek.

OBJECT. Rotterdams, Rotterdamsser. 

Designbeurs OBJECT, voor de derde keer op het ss Rotterdam, zette in 2017 een nieuwe stap voorwaarts. Meer dan voorheen hostte het gehele schip de beurs. Ofwel: meer ruimten dan voorheen waren als beursvloer ingericht. Zelfs het zwembad met aanpalende verkleedhokjes waren met design gevuld. De presentatie in de royale Queens’ Lounge, ongeveer halverwege de route die was uitgestippeld, toonde aan hoe lastig de bonte ruimtes aan boord kunnen zijn voor de designbeurs. Houten stoelen en banken vielen weg tegen de heftige lambriseringen. Een uitzondering waren de bonte tapijten van Lizan Freijsen, geïnspireerd door schimmelplekken, die krachtig uitkwamen in de ruimte. Maar haar kleurrijke werk is ook ‘sterk’, zoveel werd wel duidelijk in een van de trappenhuizen van Boijmans Van Beuningen waar de tapijten gelijktijdig als autonome kunstwerken werden tentoongesteld. De meest overtuigende tentoonstellingsruimte was de machinekamer.  Werkelijk een uitzonderlijke en spannende uitbreiding van de beurs ten opzichte van de vorige jaren. De organisatie van OBJECT had al langer de grote wens om meer avontuurlijke ruimten van het schip te gebruiken voor de beurs, maar pas dit jaar kon de directie van de Rotterdam daarmee akkoord gaan. De machinekamer is de meest rauwe en tegelijk ontoegankelijke ruimte aan boord van het schip. Over nauwe trapjes, door kleine doorgangen onder het waterniveau, werden door het Utrechtse Workshop of Wonders honderd zogenoemde ‘iconische’ Nederlandse stoelen opgesteld, van Rietveld tot Gispen en Droog tot Piet Hein Eek. Aan elke stoel was een ballonnetje bevestigd waar een nummer opstond, zodat je op een lijstje terug kon zien uit welk jaar het ontwerp kwam, van wie het (ook alweer) was en om te vernoemen bij je bestelling. Niet veel moeilijker dan Babi Pangang bestellen misschien. Het visuele effect van de soms fragiele meubels tussen de enorme machines was in elk geval onvergetelijk. 

Mondriaantentoonstelling Prospects & Concepts. Vlag of alarmbel?

Voor de vijfde keer alweer bood de Mondriaan-tentoonstelling Prospects & Concepts een overzicht van werk van een nieuwe lichting ‘Nederlandse’ kunstenaars.  De vraag die wij ons bij het bezoeken stelden: worden er nog wel kunstenaars opgeleid in Rotterdam? Afgaande van wat Prospects & Concepts liet zien, krijg je de indruk van niet. Dit jaar werden vijfenzestig kunstenaars getoond, kunstenaars die het afgelopen jaar van dit fonds een ‘Werkbijdrage Jong Talent’ ontvingen. Een subsidieregeling die, in de woorden van het fonds zelf, “een van de meest bepalende instrumenten [is] van het Mondriaan Fonds bij het stimuleren van de ontwikkeling van beeldende kunst”. Dit is het soort tentoonstelling waar galeriehouders en presentatie-instellingen likkebaardend rondlopen om jonge, getalenteerde kunstenaars te ontdekken en waar verzamelaars ‘vroeg werk’ kunnen kopen van kunstenaars die later kunnen doorbreken en dan een stuk duurder worden. Een interessante tentoonstelling met enige voorspellende waarde voor de ontwikkelingen op de kunstmarkten en in kunstmusea.

We hebben in de catalogus geturfd waar de deelnemende kunstenaars, dus de crème de la crème van ons jong talent, zijn opgeleid. Misschien verbaast het niemand dat Amsterdam met vijftien namen bovenaan staat, gevolgd door AKV Sint Joost (Den Bosch en Breda) met twaalf kunstenaars, HKU Utrecht eveneens met twaalf en de KABK Den Haag met elf. Met kleinere aantallen volgen dan nog Groningen, Enschede/Arnhem, Maastricht en enkele buitenlandse onderwijsinstellingen. Kunstenaars die wonen en/of werken in Rotterdam hebben in ieder geval niet op de Rotterdamse Willem de Kooning Academie gestudeerd. Slechts bij één kunstenaar wordt vermeld dat hij zowel in Amsterdam als Rotterdam op de kunstacademie heeft gezeten, hoewel hij niet in onze stad woont of werkt. Voor de goede orde: de cijfers hebben dus betrekking op de bachelor-fase. De tweede-faseopleiding Maar het Piet Zwart Instituut in Rotterdam wordt in het cv van de vijfenzestig deelnemende kunstenaars slechts drie keer genoemd. Wat zeggen deze cijfers? Of de in Rotterdam opgeleide kunstenaars doen het in de kunstmarkt zo goed dat ze eenvoudigweg geen subsidie bij het Mondriaan Fonds hoeven aan te vragen. Of ze doen het zo slecht dat ze niet door de selectie van het Fonds heenkomen. In het eerste geval mag de vlag uit op het academiegebouw, in het laatste geval mag in Rotterdam een alarmbel gaan rinkelen.

LP2 en Deliplein. Fotocluster

Veruit de grootste beursstand stond niet in de Van Nellefabriek of de WTC/Beurs. Roy Khaman had voor de tweede keer exporuimte LP2 in Las Palmas gehuurd. Onder de titel Haute Photographie presenteerde deze galeriehouder een aantrekkelijke, bijna museale show van foto’s uit de afgelopen decennia, klassieken naast jong werk. In alle prijsklassen en stijlen met een eigen catalogus inclusief relevante toelichtingen op de fotografen. Het was druk in LP2 en er werd, zo te zien, redelijk verkocht. Vooral de (pre)puberscheepsjongens van Stephan van Fleteren deden het goed, net als foto’s van de Euromast en de Wilhelminapier. Niet zo verrassend misschien, omdat we immers in Rotterdam waren. Samen met enkele sterke tentoonstellingen in het Nederlands Fotomuseum rondom het thema ‘Europa’ en met Rotterdam Photo op het Deliplein was in een hoekje van Rotterdam een ‘fotoniche’ ontstaan. Omdat de shuttle van Rotterdam Festivals stopte op de Wilhelminapier, en omdat de Kaap met alle recente ontwikkelingen sowieso aan aantrekkingskracht wint, was het op het Deliplein tussen de sneeuwbuien door gezellig. Rotterdamse fotografen presenteerden er hun werk in containers. De kou binnen en buiten werd getrotseerd met enkele vuurkorven en warme drank. Vergeleken met vorige jaren was de presenstatie weer in omvang gegroeid. Goed dat de Rotterdamse fotografen tijdens de Art Week een eigen plek hebben gecreëerd. Rommelig, dat wel want iedereen vult zijn container naar eigen inzicht in. Die rommeligheid kan misschien nog wel, omdat de plek weinig pretenties uitstraalt, maar een klein beetje meer regie in de vormgeving zou de organisatie sieren en het geheel sterker maken. Dit jaar was de beurs Rotterdam Contemporary, zoals gezegd, niet meer in de Cruise Terminal maar aan de Coolsingel. De aanzienlijke publieksopkomst voor het cluster van foto-activiteiten rondom het Nederlands Fotomuseum toonde desalniettemin aan, dat men daar niet erg afhankelijk is van de nabijheid van een grote beurs en op eigen kracht publiek weet te trekken. 

TEC ART. Ruw beton

De hoofdbeurs in de Van Nellefabriek maakt het voor organisaties aantrekkelijk om in de omgeving daarvan een eigen presentatie te maken en daarmee te proberen het beurspubliek naar zich toe te lokken. Op de Keilestraat was daarom TEC ART neergestreken, een organisatie die in Enschede al jaren festivals organiseert zoals het ‘cyberpunkfestival’ GOGBOT. TEC ART presenteert kunstwerken ‘op het snijvlak van technologie, populaire cultuur en beeldende kunst’. Naar onze smaak overheersten die eerste twee karakteristieken. TEC ART stelde tentoon in de kelder van een oud havenpand, of oud pakhuis dat tegenwoordig de naam ‘Fair Design Plein’ draagt. De ruw betonnen kelder is een goede omgeving voor objecten die bewegen, licht geven, reageren op publiek; werken die vooral niet in de cleane omgeving van een museum of tentoonstellingsplek moeten worden getoond omdat ze daar al snel doodslaan. Een kleinere dependance van TEC ART was in het UBIK-deel van WORM aan de Boomgaardstraat te zien, ook een redelijk ‘ruwe’ omgeving voor kunst die niet pretendeert al te esthetisch te zijn. 

AVL-Mundo. Een vluggertje

Wie naar ART TEC aan de Keilestraat ging liep voor een groot deel eerst over het terrein van AVL-Mundo, het werkgebied van Atelier Van Lieshout. Daar stopte de Art Week shuttle voor de deur, dus alle reden om uit te stappen en de buiten geplaatste beelden van het atelier te bewonderen. Binnen was er deze keer niet veel te zien. Het ´open depot´ van AVL was rommelig; er waren enkele krachtige mannen te bewonderen die bezig waren met het slopen van oude wasmachines en gashaarden. Er was verder een presentatie van de scheidende artist in residence Jason Page. In de programmakrant van de Art Week was door AVL-Mundo een presentatie aangekondigd ‘exclusief tijdens Art Rotterdam: The Best of Art Rotterdam uit de collectie van een internationale verzamelaar’. Dat maakte natuurlijk nieuwsgierig en na een tijdje doorvragen bij de alom aanwezige gastvrouwen en -heren kregen we het vermoeden dat deze exclusieve presentatie betrekking had op de vertoning van een vijftal video’s in een nauwelijks verwarmde loods zonder andere zitmogelijkheid dan een vuile vloer. Er hing geen bordje met informatie over het werk of over de internationale verzamelaar. Geen gunstige omstandigheden om met aandacht te genieten van videokunst. We gingen op speurtocht uit en ontvingen van een van de gastvrouwen, die daarvoor het archief in moest duiken, enkele A4’tjes met info over de getoonde kunstwerken. Zij vermeldde onder meer dat de werken iets te maken hadden met de lopende tentoonstelling in de Kunsthal. En jawel, de website van de Kunsthal noemde de naam van de collectie waarvan we werken bij AVL konden zien: de Hugo Brown Family Collection. Het wekte de indruk van een slecht voorbereid, in allerijl samengesteld geheel. Dit jaar was de bijdrage van AVL Mundo aan de Art Week niet meer dan een vluggertje.

Art Rotterdam. Prestigieus

Naar de hoofdbeurs dan. Art Rotterdam, opnieuw in de Van Nellefabriek, is nog altijd de belangrijkste beurs voor actuele beeldende kunst in Nederland. Het is een prestigieuze beurs. Hoewel deelname aan deze beurs niet goedkoop is, is het belangrijk voor een Nederlandse galerie daaraan deel te mogen nemen. Art Rotterdam bevestigt je status in de kunstwereld en brengt je in contact met een serieus koperspubliek. Welke Rotterdamse galeries slaagden erin tot de beurs te worden toegelaten en kunnen daarmee gezien worden als Rotterdamse top? Met acht vertegenwoordigers op de Art Rotterdam waren Rotterdamse galeries dit jaar duidelijk aanwezig. Galerie Rianne Groen, gevestigd aan de Schietbaanstraat in het Oude Westen en Galerie VIVID, gevestigd op de begane grond van The Red Apple, stonden in de eerste linie, direct na de entree van de beurs. Ze vielen daar door meer dan alleen hun positie in het beurstraject direct goed op. Groen deed dat met opvallend gekleurde wanden waar de schilderijen vanaf knalden. Deze jonge galeriehouder (die de afgelopen tijd ook opzien heeft gebaard als curator van verschillende tentoonstellingen) had dat goed gezien, want het leverde haar tijdens de beursweek een paginagroot artikel op in NRC Handelsblad met de kop: “Kunst verkopen als twintiger, hoe pak je dat aan? Een beginnend galeriehouder (29) en een doorbrekende kunstenaar (23) zorgen dat ze opvallen tijdens de belangrijkste moderne-kunstbeurs van Nederland.” Galerie VIVID, eigenlijk een designgalerie, wist zich goed aan te passen aan het kunstkarakter van de beurs. In de stand van deze beurskameleon viel het oog direct op een serie foto’s van Pieter Vandermeer. Vandermeer is hoffotograaf van onder andere het Internationaal Film Festival. VIVID toonde oudere, sobere zwartwit portretten van regisseurs die eens op het filmfestival te gast waren. Plus, onverwacht want buiten de catalogus om, grote doeken van de Nederlandse constructivist Bob Bonies. Long time no see deze Bonies en goed dat VIVID met dit oudere werk haar nek uitstak. Galerie RAM van Berry Koedam (Van Vollenhovenstraat, nu helaas gesloten) vierde haar dertigjarig bestaan met een brede presentatie van haar kunstenaars op de beurs met onder meer een mooi recent doek van Co Westerik. Andere Rotterdamse galeries op deze beurs waren PHOEBUS (Eendrachtsweg), Frank Taal (Van Speykstraat) en Zerp Galerie (Van Oldenbarneveltstraat). Opvallende afwezige was Cockie Snoei, een van de oudste en beste galeries van de stad die, naar we begrepen, het beursgedoe inmiddels wel zo’n beetje zat is. Op de New Art Section, de afdeling voor jonge, nieuwe galeries, stonden twee Rotterdamse galeries, Cinnamon en Joey Ramone. Beide galeries zijn in het Oude Westen gevestigd en brachten een soloshow, conform de beursvoorschriften voor deze sectie overigens. We zagen uitdagende installaties van zo op het oog moeilijk verkoopbare kunst. Cinnamon bracht werk van Frido Evers en bevestigde daarmee het bijzondere profiel van de galerie, gericht als ze is op fotografie die neigt naar sculptuur: foto’s die een driedimensionale vorm aannemen, los komen van de wand en een ruimtelijke beleving impliceren. 

Open Studios in de Borgerstraat: Genereus. 

In de directe omgeving van de Van Nelle ligt naast het Spartastadion een atelierpand aan de Borgerstraat: een oude school binnen een blok woningen. Voor de derde maal organiseerden de daar gevestigde kunstenaars zich met drie dagen ‘open ateliers’, in combinatie met gastkunstenaars die ruimte kregen in de gangen van het pand. De presentatie gaf zowel een goed beeld van het werk van kunstenaars dat men tegenwoordig in een dergelijk atelierpand aan kan treffen als van werk van geestverwante kunstenaars die daar niet per se hun werkruimte hebben. Anders dan op de hoofdbeurs om de hoek was de sfeer hier ontspannen. De bezoeker had een makkelijk contact met de exposerende kunstenaars en kon zich laven aan de typische sfeer van een kunstenaarsatelier. Wat daarbij, bijzonder genoeg, hielp was de gratis drank voor elke bezoeker. Het is natuurlijk toeval dat het ateliercomplex Borgerstraat in de buurt van de Van Nellefabriek ligt en aanloop kreeg vanuit de beurs. Maar wat is het meer dan een gelukkig toeval? Met andere woorden: wat is de betekenis van dit initiatief als onderdeel van de Art Rotterdam week? In de eerste plaats: Open Studios Borgerstraat gaf een goed beeld van de stilistische verscheidenheid van het kunstenaarschap. Dit in tegenstelling tot de beurspresentaties waarbij ‘het gezicht’ van de galerie het uitgangspunt voor de selectie van kunstenaars en kunstwerken vormt. Open Studios Borgerstraat liet ook zien dat naast de verzakelijkte kunstmarkt die we op de beurzen aantreffen een circuit van kunstenaars bestaat dat met elkaar samenwerkt op basis van goed nabuurschap, dat coöperatief functioneert door elkaar ‘vriendendiensten’ te verstrekken. In een voor deze gelegenheid gemaakte, rijk geïllustreerde publicatie met de titel What do we want to know presenteerden de kunstenaars van de Borgerstraat zich. Zo werd het publiek voor een paar euro een serie losse kunstwerken aangeboden die in de publicatie waren opgenomen. Genereus.

Aandachtindustrie

Puntkomma maakte een keuze uit het grote aanbod van de Art Rotterdam Week en in die zin is dit verslag niet volledig. Geconstateerd kan wel worden dat gedurende de evenementweek in Rotterdam de disciplines beeldende kunst en, in mindere mate, design volop in de aandacht stonden. Beurzen en de omringende evenementen, de openingen van musea en andere tentoonstellingslocaties genereren ook aandacht. De Art Rotterdam Week behoort tot wat je wel ‘de aandachtindustrie’ kan noemen. Beurzen en evenementen van deze aard richten de aandacht op kwaliteit van kunst- en designobjecten. Daarmee richten ze ook de aandacht op kwaliteitsvragen en -discussies. Dat is nodig, want over kwaliteit in kunst en design bestaat altijd onzekerheid. Om met die onzekerheid om te gaan moet een kwaliteitsdiscussie gevoerd worden en dat is wat er tijdens de Art Week gebeurde, op de beurzen, in de musea, door het Mondriaan Fonds. Maar wat ons betreft had er nog wel wat meer ‘reflectie’, discussie over kwaliteit tijdens de Art Rotterdam Week mogen zijn. 

Reputaties maken en breken

Beurzen hebben een reputatie en op die beurzen staan galeries die ook een reputatie hebben en die galeries tonen kunstenaars die eveneens een reputatie hebben. De aandachtindustrie van de beurzen cirkelt om het maken en breken van reputaties. Dat zal de gemiddelde bezoeker misschien een zorg zijn, maar voor de professioneel betrokkenen, en daar liepen er veel van rond in Rotterdam, is dit essentieel: Wat is het niveau van de beurzen, welke galeries doen er op dit moment toe en in welke kunstenaars is het veilig investeren? Voor de recreatieve kijker ligt het misschien anders: Veel zien in korte tijd, gezellig een wijntje erbij. En voor Rotterdam als stad ligt het ook anders. ‘De stad’ kan tevreden zijn met veel publiek en veel positieve aandacht in korte tijd. Voor de middellange termijn gaat het echter om de optelsom van al die reputaties. Wordt dat geheel minder, dan stort het bouwwerk van de Art Rotterdam Week in. En aangezien het geheel van de Art Rotterdam Week een nogal losjes georganiseerd geheel is zonder ‘kern’ die centraal aanstuurt en daarmee de reputatie van het geheel kan bewaken is de Art Week in beginsel kwetsbaar.

De Art Rotterdam Week miste bijvoorbeeld een sterk, overtuigend evenement, bijvoorbeeld de opening van een alles overtreffende tentoonstelling of een manifestatie waardoor bezoekers ervan overtuigd konden worden dat de Rotterdamse beursweek meer teweeg kan brengen dan een rimpeling in het water van de (internationale) kunstwereld. Nog altijd is er relatief weinig aandacht voor de beursweek in de nationale laat staan de internationale pers. Dat is opvallend is als je je bedenkt dat buitenlandse media de afgelopen jaren best hebben laten zien dat ze weten waar Rotterdam ligt. Dus misschien ligt het niet per se aan de media. Welk unieke verhaal over de beursweek kon dit jaar verteld worden? Een beurs als TEFAF  heeft meestal wel een voor het brede publieke onbekende Rembrandt of een fijn vervalsingschandaal om de media op de been te krijgen. De galeries van Art Rotterdam tonen haast uitsluitend subtiele conceptuele kunst van voor het grote publiek onbekende kunstenaars. Een onverbiddelijke kassakraker of een goed geregisseerd schandaal zou de aandacht voor de Art Rotterdam Week vergroten. Hoewel we iets prikkelenders nodig hebben, bleek het tonen van de film Establishing Eden in de stationshal een goede aanzet. Kan Rotterdam Festivals niet iets meer van dien aard verzinnen? - AW & HB

Tekst voor een apart kader:

Stardom

Worden er nog wel kunstenaars opgeleid in Rotterdam? Het ontbreken van Rotterdamse alumni op de toonstelling Prospects & Concepts van het Mondriaanfonds in 2017 geeft te denken, schrijven we hiernaast in een overzicht van de Art Rotterdam Week. Er zijn verschillende verklaringen voor te geven. Waarschijnlijk is het dat de Willem de Kooning Academie er helemaal niet op uit is om het type kunstenaars op te leiden dat de ‘klassieke’ weg volgt, kunstenaars die de traditionele route volgen van (start)subsidies na het afstuderen, om vervolgens naar een galerie te gaan en verder te leven van de verkoop op de kunstmarkt. Hierover sprak Puntkomma met Karin Arink, hoofd van de afdeling Autonome Beeldende Kunst van de Willem de Kooning Academie. “Onze studenten zien zichzelf inderdaad niet direct als kunstenaar”, zegt Arink, “wij trekken een ander soort student aan, mensen die niet uit zijn op het ‘stardom’ van de kunstenaar. De Willem de Kooning Academie profileert zich anders dan andere academies in Nederland, we kaderen het begrip ‘autonoom’ anders in. Wij zien ‘autonoom’ veel meer als een positie in een maatschappelijk netwerk, als een houding. We hebben dus net zo goed autonome vormgevers op de academie. Die profilering van de Willem de Kooning Academie sluit goed aan bij de geschiedenis in Rotterdam, want onze academie is altijd sterk gericht geweest op vormgeving, ze is voor meer dan 90 procent een designopleiding. Het accent van de opleiding Autonome Beeldende Kunst is in de loop van de jaren verschoven, onze afstudeerders gaan vaak nog een theoretische master doen of sociale projecten opzetten. Onze studenten weten dat kunstenaars in meerdere netwerken in de samenleving moeten kunnen opereren. Ze vallen buiten de traditionele ‘mal’ van bachelor/master/galerie/museum, buiten het soort kunstenaars dat door een Mondriaan Fonds wordt ondersteund. Het Mondriaan Fonds, dat is voor hen een andere wereld. Studenten die die route willen volgen kiezen niet voor Rotterdam.”

Pauluskerk als autonome praktijk

De Rotterdamse kunstacademie heeft dus nog steeds een opleiding voor autonoom werkende beeldend kunstenaars (“we zoeken al lang naar een andere naam”, zegt Arink) maar die is onderdeel van een bredere aanpak voor alle disciplines op de academie. Onder de naam autonomous practices vallen ook de opleidingen voor studenten toegepaste kunst met een meer autonome werkhouding. Autonomous practices organiseerde tijdens de Art Rotterdam Week een symposium rondom het publiek worden van een website met de titel The Autonomous Fabric. Op deze website is een groot aantal Rotterdamse initiatieven verzameld onder de noemer self-organized practices. “It researches in what ways self-organised artists and activist practices manifest themselves and how they can shape society.” Florian Cramer, lector bij de Hogeschool Rotterdam en voorzitter van het symposium: “We hebben drie doelstellingen met deze website. Die heeft allereerst een informatieve functie voor studenten, de site laat zien wat er in de stad gebeurt. Ten tweede hopen we daarmee de studenten actief te stimuleren naar die plekken toe te gaan, hen te prikkelen om in die netwerken aan de slag te gaan. En ten slotte is de website ook gericht op mensen uit die zelforganisaties, om ze in verbinding te brengen met de Willem de Kooning Academie. Die organisaties zijn tenslotte ons beroepenveld. Met de website willen we nadrukkelijk de luiken van de academie open gooien, een verbinding met de stad maken na een lange periode van geslotenheid.”

De redactie van Puntkomma is vereerd, dat het blad op de website is opgenomen. Deze krant wordt ontworpen door vormgevers die op de toegepaste afdeling van de Willem de Kooning Academie hebben gestudeerd. En Puntkomma besteedt inhoudelijk veel aandacht aan zelforganisaties van kunstenaars en vormgevers in Rotterdam; voor ons zijn ze het zout in de pap van de kunstwereld, vormen ze de beroemde ‘humuslaag’ waarover al sinds de jaren zeventig wordt gesproken. Toch vallen er nog wel wat vragen te stellen bij de definitie van zelforganisatie zoals de academie die momenteel hanteert want wat doen horeca-instellingen als BAR, de Burgertrut en de Wunderbar in dit overzicht? Het zijn horecagelegenheden met een artistieke programmering, maar de vraag is of de daar optredende kunstenaars enige invloed hebben op dat programma. Is hier feitelijk sprake van zelforganisatie van kunstenaars? En wat maakt de Pauluskerk tot een zelforganisatie? De website lijkt nog niet af, de criteria niet helder. We wachten de verdere uitwerking van de site graag af en komen hier later in Puntkomma vast nog wel eens op terug. - HB

Misschien vind je dit ook leuk