Architectuur

Dag van de Architectuur

In Rotterdam concentreerde de jaarlijkse feestdag van de architectuur zich deze keer in het leegstaande kantoorgebouw Hofpoort (1976).
Door
Arnold Westerhout

Dit gebouw geniet vooral bekendheid als de ‘voormalige Shelltoren’, naar de meest notoire huurder mag je wel zeggen, die de thans grotendeels leegstaande toren voor versleten achterliet. Het programma “24Hofpoort” cultiveerde enerzijds een zogenaamde ‘creatieve’ invulling van leegstand en anderzijds het (tot wel) 95 meter hoge uitzicht over ‘bouwput Rotterdam’. Dat wil zeggen: respectievelijk was er aandacht voor zowel invulling als verrijzenis van architectuur. Hoe passend op zo’n dag. De eerste notie herinnert aan een belangrijke essentie uit de architectuurtheorie, die wellicht het meest krachtig tot uitdrukking gebracht werd door Spiro Kostof in het essay dat als voorwoord diende voor zijn beroemde overzichtsboek A History of Architecture: Settings and Rituals.

Kort samengevat: Architectuur is meer dan het gebouw op zich; om ‘architectuur’ te duiden speelt ook het gebruik van het gebouw een belangrijke rol.

Dit is niet zo maar een gratuite stelling, zo bewijst de hoogopgelopen discussie rondom de bouw van een nieuw stadion voor Feyenoord. Als ik iemand ken met een groot hart voor ‘De trots van Zuid’, dan is het mijn neefje wel, die zijn leven zelfs letterlijk rond de wedstrijden van Feyenoord plant. Onlangs vroeg ik hem naar de veronderstelde vervanging van de Kuip. Stel dat er een fantastisch nieuw stadion komt en de oude Kuip daar gewoon naast kan blijven staan, wat verlies je dan eigenlijk? Zijn antwoord: “Het feit op zich dat Feyenoord daar speelt, maakt de Kuip ‘de Kuip’.” Ofwel: wat op het spel staat is ‘de Kuip’ zelf. Ja, wat blijft er inderdaad over van een voetbalstadion waarin niet meer gevoetbald wordt?

Het belangrijkste aan de 24 uur durende invulling van de ongeveer 24 verdiepingen door 24Hofpoort was het concept van de invulling. Misschien daarom wel leek het programma op de meeste verdiepingen ‘om het even’. Museum Boijmans Van Beuningen maakte zich er met een jantje-van-leiden van af door hun tentoonstelling in de Onderzeebootloods te pluggen met slechts één armzalig tentoongestelde ‘berg van verf’ van Klaas Kloosterboer, geflankeerd door wat museaal etalagemateriaal. Op de zogenaamde ‘Nieuwsverdieping’ waren redacteuren van (Rotterdamse) online magazines als Versbeton en RTMXL nu ‘offline’ benaderbaar. Leuk bedacht, maar het was er weinig druk. Het avond-/ nachtprogramma voorzag in een drukbezochte ‘Rollerdisco’, hoewel ‘door de brandweer’ de meeste geïnteresseerden teleurgesteld een andere verdieping op moesten zoeken. Dit kon de pret niet drukken, omdat op elke verdieping voor de duur van één etmaal een hernieuwde kennismaking met de vele facetten van een ‘architectuurstad’ geboden werd.

Diezelfde dag werd in de recent opgeleverde Pauluskerk – onderdeel van het al veel bediscussieerde Calypsocomplex – door de Engelse architect William Alsop een lezing gegeven over zijn ontwerppraktijk. Dit alles vond plaats in de naar ‘eigen zeggen’ eerste en laatste kerk van zijn hand. Nou ja, kerk? Het koperkleurige, veelhoekige volume draagt weliswaar met koeienletters de naam PAULUSKERK; vooral biedt het ruimte aan maatschappelijke opvang, met de fantasieloze systeemplafonds en tl-verlichting die je je gemakkelijk bij zo’n voorziening voor kan stellen. Geen Rotterdammer die bij de naam ‘Pauluskerk’ ook aan een kerk denkt. Een kerk eerder in de vorm van een welzijnsorganisatie. Zo vreemd is die typologie niet. Het doet denken aan de middeleeuwse Franciscaner bedelcomplexen, soberder dan die van mening ander type stadsklooster, waar naar het voorbeeld van Christus de essentie van het evangelie aan de man gebracht werd op basis van goede of maatschappelijke daden. Dit alles liever dan met zogenaamde goede woorden die de arme ‘leken’ niet konden lezen of in allerijl niet eens tot zich wilden nemen.

In de meest eigentijdse invulling van een goededadenkerk huist slechts een bescheiden kerkzaal, die voor de gelegenheid van de Dag van de Architectuur open was voor bezichtiging en voor een lezing van een hoge-priester van de contemporaine architectuur. Verwachtingsvol verenigden zich een kleine 100 man die wellicht overeenkomstig de stemming van de dag meer gepreoccupeerd waren met inhoud dan met vorm. Even sympathiek als verwarrend hield Alsop echter zoiets als een geïmproviseerde PowerPoint presentatie over zijn betrokkenheid bij een aantal steden, beginnend bij Rotterdam. De meest ambitieuze voorstellen passeerden de revue, waaronder uiteraard zijn voorstel voor Rotterdam Centraal: het “megalomane” plan dat –zo leek Alsop te stellen- op een haar na ongerealiseerd bleef.

De alternatieve geschiedenis van het Centraal Station (op een steenworp afstand het nagenoeg opgeleverde ontwerp van gelegenheidscollectief Team CS) maakte onderdeel uit van een langdradige collage van schetsjes, beeldende kunst en dramatisch georkestreerde Artist’s Impressions. Na een uurtje, alsof plots de stroom uitviel, stopte de architect zijn presentatie en dankte voor de aandacht. Terwijl de zaal snel leegliep, beantwoordde Alsop uit beleefdheid vluchtig wat vragen, voordat ook hij zich de zaal uit spoedde om voor de deur van De Pauluskerk een sigaret of wat te roken.  

Misschien vind je dit ook leuk